De Vlissingse Achterhaven “in beeld”
door Bram SilkensTijdens het vervangen van de riolering in de Molenstraat troffen archeologen van de Walcherse Archeologische Dienst een reeks forse houten palen aan met hier en daar horizontale houten planken. De palen (van naaldhout) stonden op ongeveer één meter van elkaar en hadden een gemiddelde diameter van 25 centimeter. Ze waren nog vier tot vijf meter lang en aan de onderkant aangepunt om ze makkelijker de bodem in te kunnen drijven. De palen behoren tot de kadebeschoeiing van de voormalige Achterhaven, ook wel Schardijnhaven genoemd naar de vele sardijn- en garnalenschuitjes die hier aangemeerd lagen.
Naar meer en minder havens
Vlissingen telde begin veertiende eeuw drie havens: de Voorhaven, de Koopmanshaven en de Achterhaven. Later kwamen er nog drie bij: de Nieuwe of Engelse Haven (circa 1450), de Pottehaven (eind zestiende eeuw) en de Dokhaven (vroege zeventiende eeuw). Vandaag hebben enkel de Voorhaven, de Nieuwe Haven (nu Michiel De Ruyter Jachthaven) en de Dokhaven hun oorspronkelijke functie min of meer behouden.
De Koopmanshaven maakte plaats voor het Bellamypark, over de oude Achterhaven loopt nu de Spuistraat en bovenop de voormalige Pottehaven is woningbouw gerealiseerd. Niet verwonderlijk staan deze woningen als dansende dobberende dozen bekend.
Herstelfasen Achterhaven
Bij het onderzoek voor de aanleg van de parkeergarage in de Spuistraat ontdekten de archeologen dat de Achterhaven oorspronkelijk veel breder was. Er waren verschillende herstelfasen, waarbij de steeds verder dichtslibbende haven gestabiliseerd werd. Uit een achttal palen zijn nu houtmonsters genomen voor dendrochronologisch onderzoek. Dendrochronologie is gebaseerd op de jaarringen van bomen. Door deze groeipatronen te vergelijken kan de kapdatum van de boom worden vastgesteld. Voor één van de eiken palen uit de Achterhaven bleken dat de wintermaanden van 1558-1559 te zijn. De haven was toen al minstens 250 jaar in gebruik. De oudste kade zal nog verder westwaarts gezocht moeten worden.
Bram Silkens is archeoloog bij de Walcherse Archeologische Dienst (WAD).