Droppingsparachute Zaamslag
door Bevrijdingsmuseum ZeelandToen de oorlog op het vasteland van Europa in 1939 uitbrak, vreesden de Engelsen voor een invasie van hun land door de Duitse troepen. Ze dachten dat dan hun telefoon- en radioverbindingen niet goed meer zouden werken. Daarom heeft de Britse krijgsmacht zijn postduivendienst (the Carrier Pigeon Service) snel uitgebreid, vooral met duiven van duivenmelkers langs de Engelse zuidoostkust. Toen de Duitse invasie niet doorging, werden de getrainde duiven voor andere militaire doeleinden ingezet.
Dat de Duitsers het militaire belang van de postduif inzagen, blijkt wel uit de maatregelen die zij troffen in de gebieden die zij in 1940 bezetten. De zeer ouderen onder ons zullen zich dit nog scherp herinneren. Kort na de capitulatie van Nederland in mei 1940 eisten de Duitsers dat alle postduiven moesten worden afgemaakt. Toen bleek dat veel liefhebbers weigerden en een massaal protest van de 25.000 duivenhouders dreigde, werd de maatregel snel weer ingetrokken.
In 1942 werd opnieuw afgekondigd dat alle postduiven gedood moesten worden. Wie weigerde, kreeg op zijn minst drie maanden dwangarbeid. Maar ook dit Duitse gebod werd door velen ontdoken. En aan het eind van de oorlog kwam er nogmaals een bedreigende maatregel voor de duivenmelkers: iedereen die nog duiven hield zou voor het vuurpeloton komen.
Christiaan Scheele en zijn vader woonden in Zaamslag. Toen de Polen bij Axel zware gevechten leverden wilden ze graag weten wat hen achter het front te wachten stond. Om hier achter te komen werd met een klein vliegtuigje een Engelse postduif in harnas (zodat de duif niet weg kon vliegen) aan een parachute gedropt met een doosje instructies erbij. De bedoeling was dat je de gegevens waar men om vroeg op een papiertje zou schrijven en vervolgens in het berichtenkokertje zou stoppen wat je weer om de poot van de duif zou bevestigen. Nu kon de duif in de lucht worden gegooid om aan zijn terugreis naar Engeland te beginnen. Terug aangekomen in Engeland werd het berichtje per zender doorgegeven aan het hoofdkwartier van de Polen.
Christiaan Scheele en zijn vader gaven verschillende berichten door via de postduiven, ze werden hier na de Tweede Wereldoorlog voor bedankt met een oorkonde van het Engelse leger. Na de bevrijding ging Christiaan Scheele met Bataljon Zeeland als oorlogsvrijwilliger naar wat toen Nederlands-Indiƫ heette.
De complete parachute inclusief harnas en berichtenkoker is altijd door de familie Scheele als souvenir bewaard. De zoon van Christiaan Scheele, woonachtig in Hilversum, heeft het object geschonken aan Bevrijdingsmuseum Zeeland, zodat dit Zeeuwse verhaal bewaard blijft.