Bolwerken Tholen
In Tholen werden de vestingwallen tussen 1844 en 1888 grotendeels afgegraven en omgevormd tot plantsoen.
Nieuw verdedigingsstelsel
De stad Tholen werd ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog, zo rond 1600, voorzien van een nieuw stelsel van wallen. Daarvan maakten zeven bolwerken en vesten deel uit. De poorten waren aanvankelijk van hout, maar werden later vervangen door stenen poorten. Na de Tachtigjarige Oorlog leidden verwaarlozing en natuurrampen tot verval van de verdedigingswerken.

Tholen vanuit de lucht met bolwerken (ZB, Beeldbank Zeeland, collectie Jan Bruijns, foto A.F. Dingemanse).
Poorten
Na het vertrek van de Fransen in 1813 werd de vesting Tholen in 1814 opgeheven. Meteen werd een aanvang gemaakt met het afbreken van de stadspoorten en andere gebouwen.

Op deze foto van begin twintigste eeuw de plek waar de Waterpoort heeft gestaan (ZB, Beeldbank Zeeland).
Vestingwet
In 1874 trad de Vestingwet in werking. De Hollandse Waterlinie was nu de basis voor het verdedigen van het land. De vestingsteden die geen directe rol meer speelden bij de landsverdediging kregen toestemming om de vestingwerken te slechten. Zij mochten dus hun muren en wallen doorbreken of verwijderen. Zodoende kon men ruimte maken om nieuwe huizen te bouwen.

Panorama Tholen vanaf Villa Ostrea, prentbriefkaart omstreeks 1890 (ZB, Beeldbank Zeeland).
Afgraven
Kort daarop werd in Tholen begonnen met het afgraven van de wallen om ze te herscheppen in plantsoenen en met het dempen van de grachten ten behoeve van stadsuitbreiding. In Middelburg en Goes, waar de behoefte aan stadsuitbreiding niet zo groot was, zijn de wallen voor een belangrijk deel eveneens afgegraven en is de vestingbouwkundige grondvorm nog duidelijk herkenbaar.
Wie nu de stadsplattegrond van Tholen bekijkt, herkent aan de westzijde nog een aantal voormalige bolwerken. Ook het water, de Vest genoemd, is daar behouden.

Molen De Hoop op het bolwerk in Tholen (Beeldbank Provincie Zeeland, foto Ben Seelt).
Op een van de bolwerken staat molen De Hoop, een stellingmolen uit 1736, die werd gebruikt voor het malen van graan.