Twee balksleutels

door Katie Heyning

De intensieve contacten met de overkant van de Schelde zorgden er in Zeeland al in de zestiende eeuw voor dat nieuwe stilistische ontwikkelingen hier snel ingang vonden. Voor 1600 trouwden veel Zeeuwen met Vlamingen en Brabanders. Zij stuurden hun kinderen naar school in Brussel, Antwerpen of Mechelen en studeerden in groten getale in Leuven. De aandacht die de stedelijke elite in Vlaanderen en Brabant in de zestiende eeuw besteedde aan een rijke decoratie van de eigen woning ging aan de Zeeuwen dan ook niet voorbij. Antwerpen, dat zich in die jaren ontwikkelde tot hèt centrum voor schilderijen, beeldhouwwerk en luxegoederen, was nabij en vertrouwd. Maar ook Brugge, Gent en Mechelen waren bekend terrein. De welgestelde Zeeuwse kooplieden volgden het voorbeeld van hun Vlaamse en Brabantse collega’s en besteedden volop aandacht aan hun huizen. Over de Schelde werd van alles aangevoerd. Zelfs de stad Middelburg liet in 1557 drie schoorsteenmantels in de nieuwe ‘antycke’ stijl voor het nieuwe accijnshuis op de Dam uit Brussel komen.

Dankzij verschillende vondsten in Antwerpse woonhuizen is duidelijk dat houtsnijwerk en beschilderingen een belangrijke rol bij de decoratie speelden. Wanden en plafonds werden beschilderd met ranken en ornament, teksten, bloemenvazen of figuurlijke voorstellingen. Hoewel hier tot nu toe geen wandschilderingen werden gevonden, zijn in Middelburg, Goes, Veere en Zierikzee wel verschillende restanten van balkschilderingen uit de late zestiende en vroege zeventiende eeuw aangetroffen. Soms gaat het om symmetrische bandmotieven, soms om rankenmotieven met vogels, appels en figuurtjes. Een paar jaar geleden kwam bijvoorbeeld in Vlissingen bij de restauratie van het huis Edenburg aan het Bellamypark een dergelijk plafond tevoorschijn.

Twee balksleutels, tweede helft zestiende eeuw, Zeeuws Maritiem MuZEEum, Vlissingen (foto Ivo Wennekes). Afmetingen: 69,5 x 64,5 x 13,2 cm en 83 x 64,5 x 13,4 cm. Materiaal: grenenhout. Herkomst: schenking, 1924.

Twee balksleutels, tweede helft zestiende eeuw, Zeeuws Maritiem MuZEEum, Vlissingen (foto Ivo Wennekes). Afmetingen: 69,5 x 64,5 x 13,2 cm en 83 x 64,5 x 13,4 cm. Materiaal: grenenhout. Herkomst: schenking, 1924.

Houten betimmeringen en decoratief snijwerk uit deze tijd zijn zelden bewaard. Een enkele keer blijkt in oude huizen nog een restant aanwezig of duikt in een hoekje van een museumdepot opeens iets op, zoals deze balksleutels uit het pand Breewaterstraat 57 in Vlissingen, uit de collectie van het Zeeuws maritiem muZEEum. De figuren die omringd zijn door bladmotieven en gevat zijn in zogenaamd bandwerk sluiten aan bij het ornament dat rond 1560 in Antwerpen door beeldhouwers als Cornelis Bos en Cornelis Floris werd geïntroduceerd. Versieringen gevat in al dan niet omkrullende banden gecombineerd met acanthusbladeren waren vanaf 1560 enorm populair en werden met behulp van prenten alom bekend. In de Vlissingse Sint Jacobskerk was tot de brand van 1911 nog een kerkbank met houtsnijwerk in deze stijl te vinden. Ook het nieuwe stadhuis dat Vlissingen in 1594 naar voorbeeld van het Antwerpse stadhuis liet bouwen, was met dergelijk ornament versierd.

 

Twee balksleutels, tweede helft zestiende eeuw, Zeeuws Maritiem MuZEEum, Vlissingen (foto Ivo Wennekes). Restauratie 2007: Riaan Rijken - Koudekerke.

Twee balksleutels, tweede helft zestiende eeuw, Zeeuws Maritiem MuZEEum, Vlissingen (foto Ivo Wennekes). Restauratie 2007: Riaan Rijken – Koudekerke.

Balksleutels zoals deze vormden een constructief onderdeel van het plafond. Rond het midden van de zestiende eeuw kregen zij een gesloten driehoekige blokvorm met een gebogen voorzijde die uitvoerig versierd kon worden. Bladvormen, wapens, maskers en kopjes kwamen regelmatig voor. Figuratieve balksleutels waren zeldzamer, al wijzen archiefvondsten in Amsterdam op ruimten waarin reeksen met figuren zoals de christelijke deugden of koningen en keizers. De Vlissingse sleutelstukken hebben de tand des tijds goed doorstaan. Hun geringe breedte wijst erop dat ze geen grote zware moerbalk ondersteunden, maar twee dunnere balken. Mogelijk zaten ze tegen het plafond aan weerszijden van een schoorsteenkanaal, waarvan het halfrond naar voren springende verwulfsel – nodig voor het doorlopen van het schoorsteenkanaal bij de aanleg van een schouw op de hierboven liggende verdieping – aan de zijkant door deze stukken werd afgesloten. Of in deze ruimte meer van dergelijke sleutelstukken aangebracht waren en hoe de kamer verder aangekleed was, zal wel altijd de vraag blijven.

Literatuur

Katie Heyning, Zeeuws Behout: Behoud van houten voorwerpen in Zeeuwse musea, Steunfonds voor de Zeeuwse Musea, Middelburg 2007.

Bekijk de collectie van het Zeeuws maritiem muZEEum op de pagina Collecties.