Gouden dukaten
door Pol VerbeeckOp 3 februari 1735 vertrok het VOC-schip ’t Vliegend Hart vanuit Vlissingen naar Oost-Indië met een grote hoeveelheid gouden dukaten en zilveren realen aan boord. Nog maar net uitgevaren verging het schip op 18 kilometer voor de kust. Alle opvarenden zijn omgekomen. Pas in 1981 is het wrak ontdekt. Een deel van de schat is nu te zien in het Zeeuws maritiem muZEEum in Vlissingen.
’t Vliegend Hart was een schip van de VOC, afdeling Zeeland. Het had een laadvermogen van 850 ton, was 145 voet lang en bood plaats aan 256 bemanningsleden. Het goud en zilver aan boord was bedoeld voor de handel in Azië, op Batavia. Om het schip ook op de heenreis wat gewicht te geven, werden er veel bakstenen meegenomen. Hoe de lading was ingescheept is mooi te zien door de transparante kist in het muZEEum: bovenin bakstenen, onderin zakken munten.
Spaanse matten
Goud werd gevonden in Europa. In Utrecht en Amsterdam werd het edelmetaal tot munten geslagen. Zilver kwam uit Midden- en Zuid-Amerika. De zilvermijnen waren in handen van Spanje. De Spaanse koning had bepaald dat ook het zilver “gemunt” moest zijn. De plakjes zilver met een vast gewicht kregen een afdruk van een slechte stempel. In Europa werd het zilver toch meteen omgesmolten. In Holland werden de stukken zilver daarom Spaanse matten genoemd.
Om aan die Spaanse matten te komen ruilden Zeeuwen ze tegen slaven uit Afrika. Een andere, meer favoriete, manier was om de Spaanse schepen aan te vallen en de zilverschatten buit te maken. De Aziatische handel werd dus voor een deel betaald met slavenhandel en oorlogsbuit.
Schat van Vlissingen
Het échte goud van het Zeeuws maritiem muZEEum is natuurlijk de hele collectie, voor een groot deel in eigendom van de gemeente Vlissingen.