Landgoed Landlust door de eeuwen heen

Half verscholen ligt midden in het Zuid-Bevelandse dorp Heinkenszand, aan de Dorpsstraat en de Eendvogelstraat, het rijksmonument landgoed Landlust. Het bestaat uit Huis Landlust, dat wordt bewoond, de aangebouwde, nog in bedrijf zijnde boerderij Landlust, het Koetshuis, in gebruik als kantoor, en het publiek toegankelijke Van Citters bos. Landlust behoort, afgezien van de boerderij, tot de erfgoedobjecten van Het Zeeuwse Landschap. Het heeft een monumentaal karakter en wordt professioneel beheerd, niet alleen door bewoning en kantoorgebruik, maar ook door onderhoud, restauratie en natuurzorg.

Huize Landlust

Oorsprong

Landlust is ontstaan in roerige tijden, die zijn bepaald door veel factoren: de geïsoleerde ligging in de vroege Oosterlandpolder, landwinning, indijking, aandamming aan Zuid-Beveland en Walcheren, overstromingen, ongezondheid, armoede, natale misère, zware landarbeid, economische op- en neergang, standsverschil, religieus en bestuurlijk ongerief, overheersing en oorlogsgeweld.

De oorsprong gaat terug tot in de dertiende eeuw naar de ridderhof Barbestein en buitenplaats Watervliet. Deze landgoederen waren via vererving eigendom van families die veel grond bezaten en terloops onderling verbonden waren: Van Schenge, Van der Nisse, Snouck Hurgronje, Brouwer, Van Watervliet en De Perponcher Sedlnitsky. Daarna volgden opheffing, sloop en versnipperde verkoop van de grond. In elk geval vanuit Watervliet verwierven vanaf de achttiende eeuw Adriaan Paardekooper (†1788), zijn kleindochter Barendina van der Loeff-Nebbens (†1795), haar moeder Geertruida Swemer-Paardekooper (†1813) en stiefvader Abraham Swemer (†1817) uit Wolphaartsdijk, Colijnsplaat en Wissenkerke diverse aaneengesloten percelen op de plaats van het huidige landgoed Landlust. De families Paardekooper, Nebbens en Swemer waren als overheidsdienaren, landeigenaren en rentmeesters nauw betrokken bij de grootgrondbezitters van Barbestein en Watervliet.

Boerenkrokussen

Kapitale hofstede

Landgoed Landlust ontstond uit een bundeling van deze aaneengesloten percelen. De oprichting in 1793 moet worden gezien als de uitkomst van een zakelijke en familiaire versmelting, tijdens het formele eigendom van Barendina van der Loeff-Nebbens en ongetwijfeld stiefvader Adriaan Swemer. Zogenaamde overlopers, voorgangers van de kadastrale registratie, tonen vanaf 1783 hier ‘A. Paardekoopers Hoefje’ en ernaast ‘’t Schuttershof’, mogelijk de grondslag van de huidige bebouwing.

Caspar van Citters van Bruëlis is de eerste telg van de welgestelde familie Van Citters die de “kapitale Hofstede Landlust” vanaf 1813 in de herenhuizing bewoonde en in 1818 tijdens de publieke verkoping kocht van de erven van Abraham Swemer. De hofstede bestond toen uit de verpachte boerderij, de aan de boerenwoning aangebouwde herenhuizing, de met riet gedekte schuur, de landerijen en het bos. Daarnaast bezat Caspar elders landgoederen.

Flamboyante rentenier

Het enig kind van Caspar, Cornelis, werd als enige van de familie Van Citters in 1824 in Huis Landlust geboren. Hij liet in 1856 op voormalige gronden van Watervliet, die in het noorden aan Landlust grensden, de villa Bloemenheuvel – reeds in 1895 afgebroken – en het Koetshuis bouwen. Hij ging er met zijn gezin permanent wonen. Tegelijkertijd werd de herenhuizing aan de oostzijde uitgebreid tot jachthuis, het huidige Huis Landlust. Het huis werd sindsdien bewoond en gebruikt door de moeder en daarna tijdelijk door kinderen van Cornelis, zoals tot 1922 in seizoensbewoning door Cornelis Boudewijn Mattheus, als laatste van de Van Citters-dynastie. Anekdotisch aangaande de rijkdom van de familie Van Citters is diens flamboyante renteniers- en jachtbestaan, waarbij hij schulden wist te maken. De douairière en alle kinderen van Cornelis hadden voordien Bloemenheuvel in Heinkenszand al verlaten om permanent elders te gaan wonen. Tussentijds namen huurders en daarna andere eigenaren hun intrek in het huis, terwijl de boerderij verpacht was aan en bewoond werd door opeenvolgende familieleden Van Damme.

Landlust bleef tot 1957 eigendom van de familie Van Citters en werd toen, afgezien van de aan de zittende pachter verkochte boerderij, door erfgenaam Susanna van Citters namens de familie geschonken aan Het Zeeuwse Landschap. De overige bezittingen zijn in de volgende jaren door de erven verkocht, waarmee de band van de familie Van Citters met Heinkenszand werd verbroken. Het huis en het koetshuis wisselden nadien meermaals van eigenaar en gebruiker, totdat Landlust in 2020 weer in handen kwam van Het Zeeuwse Landschap.