Jork en de Zuidvliet
door Henk Bothof, Ilja Mostert en Luitzen BijlsmaTerwijl een groot deel van Zeeland al in het najaar van 1944 was bevrijd, bleef Schouwen-Duiveland bezet. Het eiland lag tijdens het laatste oorlogsjaar in de frontlinie. Voor de bevoorrading was het afhankelijk van toevoer over de vaarwegen. Ten behoeve van transportescortes over de getijdewateren hadden de Duitsers een aantal schepen in beslag genomen, onder meer sleepboten en vissersschepen. Deze werden goed bewapend en uitgerust met Flak luchtafweergeschut. Een van de in beslag genomen vaartuigen was motorveerboot de Zuidvliet, gebouwd in 1914 door de Provinciale Stoomboot Diensten. In de oorlog werd de Zuidvliet door de Duitsers ingezet als transportschip.
In december 1944 voltrok zich het drama van ‘De Tien van Renesse’, waarbij tien verzetsmensen op gruwelijke wijze werden vermoord. De Zuidvliet speelde daarin als transportschip een rol. Een elfde slachtoffer was de Armeen Jork Mikinjan.
Armeense huursoldaten
Op zondag 17 september 1944 vlogen talloze geallieerde vliegtuigen over het eiland richting Arnhem. Dat waren bommenwerpers, met aan een kabel zweefvliegtuigen met luchtlandingstroepen. Ze namen deel aan de grootschalige operatie Market Garden. Veel van de driehonderd Armeense huursoldaten op Schouwen- Duiveland bemanden de Duitse artillerie in de duinen. Jork was onderofficier en commandant van een luchtafweerstelling in Haamstede. Na het bevel om het vuur te openen kwamen zijn manschappen in actie. De Armeniërs mikten echter niet op de vliegtuigen maar op de Duitse mijnen op de paalversperringen aan het strand. Jork vertelde later trots dat er tussen Renesse en de Verklikker geen mijn intact was gebleven. De Armeense soldaten waren wel in dienst van het Duitse leger, maar niet vrijwillig en met grote tegenzin.
Nadat de luchtarmada voorbij getrokken was werd Jork door een groep zwaarbewapende Duitsers gevangen genomen op verdenking van sabotage. Twee van zijn vrienden schoten hem te hulp en bevrijdden hem na een kort vuurgevecht. Ze waren van plan om via het Zijpe naar Brabant te vluchten om vanaf daar naar de geallieerden door te breken. Het bleek echter niet mogelijk om het Zijpe ongezien over te steken. Jork zag zich genoodzaakt onder te duiken.
Jork duikt onder
Schouwen-Duiveland was onder water gezet en onderduiken bleek moeilijk. Joost Ringelberg was schaapsherder van beroep en had toestemming om met zijn kudde op afgelegen delen van het eiland te komen. In een leegstaand huisje vond hij Jork, die ziek en ellendig zat verstopt. Joost bezocht Jork sindsdien regelmatig en zag dat zijn gezondheid achteruit ging. Joost hakte de knoop door en kwam met zijn vrouw overeen om Jork onderdak te bieden in hun huis, Minderbroederstraat 14 te Zierikzee. Hier knapte Jork snel op en raakte hij in contact met het verzet. Dit was ook de plek waar Jork kennismaakte met Menke van der Beek, een van de verzetsmannen die op 10 december 1944 zou worden opgehangen. Samen smeedden ze plannen om het eiland te bevrijden, met luchtsteun van de geallieerden. De 300 Armenen die op het eiland gestationeerd waren, hadden het bij die plannen moeten opnemen tegen een Duitse troepenmacht van 600 man. Uiteindelijk gingen de plannen niet door.
De ontsnappingspoging
Toen de leiding van het verzet hoorde van de plannen om gestrande Britse piloten met hun begeleiders over te brengen naar bevrijd Noord-Beveland, werd aan de geallieerden gevraagd of er verzetsmensen van het eiland mee zouden kunnen varen, waaronder de gedeserteerde Armeense soldaat Jork. Hij had uitstekende informatie over geschutsopstellingen, mijnenvelden en mitrailleursnesten. Al deze gegevens konden de geallieerden goed van pas komen. De geallieerden antwoordden positief. In totaal zouden zeventien personen ’s nachts met een boot worden overgezet naar bevrijd Noord-Beveland.
Op 7 december zou het gebeuren. Als ophaalpunt werd de dijk ten zuidwesten van Zierikzee afgesproken. Toen er geen contact gemaakt kon worden met de geallieerde boot, de mosselkotter BRU 34, besloot men in groepjes naar huis terug te keren. Men stuitte daarbij op een patrouille van Duitse soldaten. Er ontstond een vuurgevecht. De militairen in de vluchtelingengroep waren gewapend en openden het vuur. De Duitse patrouille schoot terug, ook met lichtkogels om de vluchters te lokaliseren. Zes mannen wisten te ontsnappen, onder wie de Britse piloten. De overige mannen vielen in handen van de Duitsers. Zo ook Jork.
Op vrijdag 8 december werden ze opgehaald in een zogenaamde Armenenkar, een overdekte huifkar. De mannen bibberden van vermoeidheid, angst en kou. De veertien kilometer lange tocht, door het onder water gezette landschap, naar Brouwershaven moest toen nog beginnen. In Brouwershaven moesten ze aan boord van de Zuidvliet gaan om afgevoerd te worden naar hun berechting op Goeree-Overflakkee. Ze werden geslagen, geschopt en getrapt.
De Inselkommandant, Hauptmann Willi Schütz, kwam ook aan boord van de Zuidvliet. Hij beval dat Jork Mikinjan met handen en voeten aan de reling gebonden werd. Ook moest een van de Duitse soldaten Jork bewaken. Hij stond een meter van hem af met het geweer in de aanslag.
De tocht van de Zuidvliet
De Zuidvliet werd losgegooid. Het twintig meter lange schip kon maar moeilijk uitvaren uit de verzande haven en schuurde over de bodem. Regen, hagel en de ondiepe waterstand maakten het de kapitein niet makkelijker en de veerboot liep diverse keren aan de grond. Daardoor moest de kapitein gebruikmaken van zoeklichten.
Toen de schijnwerper op het achterschip gericht stond, sneed Jork zich los en liet hij zich ruggelings overboord vallen in de Grevelingen. De Duitsers vloekten en schreeuwden. Ze openden direct het vuur op de plaats waar Jork was verdwenen in het ijskoude water. Schütz, die zich benedendeks bevond, snelde naar het dek en schoot met zijn machinegeweer. De mannen aan boord zagen even later tegen de horizon iemand over de dijk kruipen en aan de andere kant verdwijnen. Ook in het Duitse Sachverhalt van 26 januari 1945 stond: ‘Obwohl alsbald das Feuer auf ihn eröffnet wurde, erreichte er schwimmend das Ufer und entkam.’ Hoe dan ook, Jork Mikinjan werd nooit gevonden en overleed misschien wel ter plaatse.
De Zuidvliet is nu varend cultuurhistorisch erfgoed bij de Stads- en Commerciewerf in Zierikzee.