Het oude sluizencomplex van Hansweert

Ruim een eeuw lang heerst er op en rondom het oude sluizencomplex van Hansweert een enorme drukte. Vanaf de openstelling in 1866 brengt het drukbevaren Kanaal door Zuid-Beveland het dorp rijkdom en voorspoed. De aanleg van het Schelde-Rijnkanaal en de daaropvolgende verplaatsing van het kanaal oostwaarts zorgt echter voor een kentering. Levendigheid maakt plaats voor leegloop en verval, het oude sluizencomplex verloren in het landschap achterlatend.

Het oude sluizencomplex van Hansweert ligt tegenwoordig verloren in het landschap.

Het oude sluizencomplex van Hansweert ligt tegenwoordig verloren in het landschap.

Aanleg kanaal

Honderdvijftig jaar geleden, op 11 oktober 1866, werd het Kanaal door Zuid-Beveland geopend. Hoewel een mijlpaal, had de aanleg nogal wat voeten in de aarde. De werkzaamheden waren al in juli 1852 begonnen, met het graven van een bouwput voor de sluis in Hansweert. Al gauw stagneerden echter de werkzaamheden, vooral doordat de werkzaamheden door de aannemer onderschat waren en de gelden uitgeput raakten. Uiteindelijk werd pas dertien jaar later, in oktober 1865, de schutsluis in Hansweert voltooid. Om een jaar later, tijdens de feestelijkheden bij de opening van het kanaal, in gebruik te worden genomen.

Gezicht op de in aanbouw zijnde zeesluis in Hansweert, circa 1864 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Gezicht op de in aanbouw zijnde zeesluis in Hansweert, circa 1864 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Toenemende bedrijvigheid

Het Kanaal door Zuid-Beveland heeft Hansweert veel welvaart gebracht. Vanaf de openstelling van het kanaal in 1866 groeit het scheepvaartverkeer aanzienlijk. Vooral de sluis, die al in 1872 wordt uitgebreid met aanvullende reservesluizen, vormt een centrum van bedrijvigheid. Dorp en sluizencomplex worden door de passerende schippers gezien als een belangrijk knooppunt op deze kortste route tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Zij maken dan ook veelvuldig gebruik van de aangeboden goederen en diensten. Hiermee groeit Hansweert uit van een kleine agrarische gemeenschap tot een rijk dorp met een grote middenstand.

Werkzaamheden aan de derde schutsluis van Hansweert, 1913 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Werkzaamheden aan de derde schutsluis van Hansweert, 1913 (ZB, Beeldbank Zeeland).

Parlevinkers

Hansweert ligt indertijd direct aan het (oude) sluizencomplex, dat door het sterk toenemend aantal scheepsbewegingen veelvuldig in gebruik is. Schippers maken tevens volop gebruik van de diensten van het dorp, zoals het ophalen en verzenden van poststukken en verzorgen van telefoon- en/of telegraafberichten. Daarbij brengt menig schipper regelmatig een bezoek aan een van de vele cafés. Maar de schippers laten in Hansweert vooral hun goederen en levensmiddelen aanvoeren. Dit wordt verzorgd door zogenaamde parlevinkers, kleine handelaars in vooral grutterswaren. Sommigen van hen leveren de bestellingen van de passerende schippers per boot(je) aan, anderen wachten bij de sluizen om hun goederen bij de afgemeerde schippers af te leveren. Al gauw groeien parlevinkers in Hansweert uit tot een belangrijke bedrijfstak, waarin hele families werkzaam zijn.

Schepen in de sluizen van Hansweert, circa 1968 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Schepen in de sluizen van Hansweert, circa 1968 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto A. van Wyngen).

Teloorgang

Ruim een eeuw lang floreert de plaatselijke economie. De middenstand in Hansweert is zelfs dermate groot, dat het dorp de veelzeggende bijnaam ‘Klein Antwerpen’ krijgt toebedeeld. Een kentering volgt in het laatste kwart van de twintigste eeuw. Door de aanleg van het Schelde-Rijnkanaal aan het begin van de jaren zeventig komt de kortste route tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen in het gebied tussen Bath en de Brabantse Wal te liggen. Hierdoor neemt het aantal passerende schepen bij Hansweert gestaag af. Vervolgens wordt in de jaren negentig het Kanaal door Zuid-Beveland naar het oosten verlegd, waarmee het op enige afstand van het dorp komt te liggen.

Korte tijd later wordt het voormalige kanaaltracé gedempt. Wat rest zijn de herinneringen van weleer, en de restanten van het eens zo omvangrijke sluizencomplex.