Het festival der sprinters

40 jaar aankomst in Parijs
Verhalen Arnold Parre

Sinds 1975 eindigt de Tour in hartje Parijs. Het einde van de laatste etappe is altijd het festival der sprinters. Zo zal het anno 2015 ook zijn. In dit verhaal voeren we de sprintkanonnen op die met hun krachtexplosies de wielerharten sneller doen kloppen. Ook blikken we terug op Jan Janssen die als eerste Nederlander in Parijs de Gele Trui won.

Wandeletappe

Veel renners zien Parijs als een verlossing na een kleine maand strijd en afzien. De etappe naar Parijs is vaak een wandeletappe, de winnaar van het algemeen klassement is meestal al bekend. De klassementen liggen vast, alleen voor de Groene Trui kan nog strijd geleverd worden. Vanuit de ploegleidersauto van de winnende ploeg wordt champagne geschonken. Als de renners de Champs-Élysées opdraaien wordt voor het laatst goed gas gegeven. Majestueuze panden, een vette overwinningspremie, persoonlijke roem en hagen toeschouwers doen de testosteronspiegel bij de renners nog voor één keer stijgen. De sprinters worden door de treintjes van de eigen ploeg in stelling gebracht. Alles wordt keurig voor de kijker thuis in beeld gebracht. Zo gaat het sinds 1975. De beste sprinters strijden om de eer.

Rijdende humorist

In 1975 werd de traditie van een aankomst in hartje Parijs opgezet. De Belgische coureur Walter Godefroot had de primeur. Eén jaar later kwam Gerben Karstens als eerste over de streep. Hij was toen lid van de Raleigh-ploeg. Deze rijdende humorist kon vaak zijn klasse als sprinter laten zien. Op het juiste moment kon hij zijn jump plaatsen.

Gerben Karstens, Gerrie Knetemann en Jan Raas waren zeer rappe sprinters die geen angst kenden (foto Arnold Parre).

Gerben Karstens, Gerrie Knetemann en Jan Raas waren zeer rappe sprinters die geen angst kenden (foto Arnold Parre).

Nederlanders

Gerrie Knetemann, eveneens uitkomend voor de Raleigh-ploeg, kwam in 1978 als eerste in Parijs aan. In totaal won Knetemann tien Touretappes. Die eer moet hij delen met Joop Zoetemelk en Jan Raas. Na Knetemann moesten we tien jaar wachten voordat er weer een Nederlander als eerste in Parijs arriveerde.

Kleinste verschil ooit

In 1989 was er geen etappeaankomst op de Champs-Élysées. De Tour werd afgesloten met de 24,5 kilometer lange tijdrit Versailles-Parijs. Laurent Fignon reed in het geel, de Amerikaan Greg LeMond stond tweede op een achterstand van 50 seconden. In de bloedstollende tijdrit waar LeMond met pothelm en ossenkopstuur de aerodynamica voor het eerst introduceerde, wist de Amerikaan zijn achterstand om te buigen in 8 seconden winst. Het kleinste verschil tussen de nummer één en twee ooit.

Jan Janssen

Terug naar Parijs waar de Tour afgesloten werd met een tijdrit. Een tijdrit van Melun naar Parijs over 54 kilometer. De finish lag niet op de Champs-Élysées, maar op de wielerbaan van Vincennes in Parijs. In de Ronde van Frankrijk van 1968 leidde Herman Van Springel nog het algemeen klassement voor de laatste etappe. Aangezien Janssen nog nooit een belangrijke tijdrit had gewonnen, gaven weinigen hem een kans. Hij reed echter de race van zijn leven en won de etappe en het eindklassement, met slechts 38 seconden voorsprong op Van Springel. Dit was tot dan het kleinste verschil ooit.

Jan Janssen, die voor het Franse Pelforth reed, was in 1968 kopman van het Nederlandse team. Er werd in dat jaar met landenploegen gereden. Omringd door slechts drie ploegmaats (Arie den Hartog, Eddy Beugels en Evert Dolman) bereikte Jan Janssen Parijs. Een Nederlander had voor het eerst in de geschiedenis de Gele Trui gewonnen.

Jan Janssen is een enthousiast pleitbezorger voor het eerste Tourweekeinde in Nederland (foto Arnold Parre).

Jan Janssen is een enthousiast pleitbezorger voor het eerste Tourweekeinde in Nederland (foto Arnold Parre).

Jan Janssen was geen klimmer, geen sprinter, geen tijdrijder. In al die disciplines was hij een goede subtopper. Hij was wel de kampioen van de wilskracht, hij ging door tot het gaatje. Dat maakte van hem een groots kampioen. Janssen reed in een tijd waarin het salaris niet overhield, het grote geld had nog niet zijn intrede gedaan. Janssen: “Toen ik stopte met wielrennen, moest ik iets gaan doen. Ik ben toen toevallig in het fietsen, de fietshandel, gebleven. Daar heb ik meer mee verdiend dan met wielrennen. Na zo’n Tourzege gaan deuren open. Maar het schept ook verplichtingen.” Janssen is nu herstellende van een ernstige ziekte. Het belet hem niet bij een aantal manifestaties aanwezig te zijn, want zo zegt hij: “Het Tourweekeinde van de eerste juli in ons land moet een succes worden.”

Joop Zoetemelk

In 1980 reed Joop Zoetemelk te midden van zijn juichende ploeggenoten over de finish op de Champs-Élysées. Luttele seconden daarvoor had de Belg Pol Verschuere beide handen in de lucht gestoken als etappewinnaar. Premier Dries van Agt was een van de eersten die Joop de hand schudde als tweede Nederlandse Tourwinnaar.

Kamikazepiloot

Terug naar de sprinters. In 1988 was het Jean-Paul van Poppel die op de Champs-Élysées won. In totaal won hij in dat jaar vier Touretappes. Een paar jaar later maakte het publiek kennis met de kamikazepiloot Djamolidine Abdoujaparov. Deze Oezbeek, bijgenaamd de cowboy van Tasjkent, was gevreesd om zijn onbekommerde manier van sprinten. Duwen, met de schouder werken, van de lijn afwijken, het behoorde tot zijn handelsmerk. Abdou verdween roemloos van het toneel toen hij in 1997 betrapt werd op het gebruik van clenbuterol. Daarna reed de kleine Australische sprinter Robbie McEwen zich op de Champs-Élysées in de kijker. Dat was in 1999 en 2002. Het was knap hoe de frêle McEwen de pedalen kon geselen. In 2004 waren de overwinningsbloemen in Parijs voor Tom Boonen.

Het tijdperk Cavendish

Daarna brak het tijdperk Mark Cavendish aan. Mark Cavendish werd vier keer op rij winnaar op de Champs-Élysées (2009 t/m 2012). Cavendish behoort nu tot de favorieten om voor de vijfde keer te scoren en een absoluut record te pakken. De man van het eiland Man heeft grote concurrentie te vrezen van de Noor Alexander Kristoff, die voor het Russische Katoesja rijdt en Nacer Bouhanni, een Franse wielrenner van Algerijnse afkomst, die sinds 2015 voor Cofidis rijdt. Bouhanni lijkt de laatste meters te kunnen vliegen. En dan is er nog het grote vraagteken Andreas Kittel die de laatste twee jaar, edities 2013 en 2014, als eerste in Parijs aankwam.

Bovenmenselijk

Andreas Kittel brengt de herinnering aan Bob Beamon bij me boven. Deze Amerikaanse atleet vergaarde eeuwige roem. Dat gebeurde op de Olympische Spelen van 1968. Hij verbeterde het wereldrecord verspringen met maar liefst 55 centimeter en bracht het record op 8,90 meter. De toen ter beschikking staande optische meetapparatuur was er niet op berekend een dergelijke afstand op te meten, waardoor men moest overgaan op handmatige metingen. Beamon heeft daarna nooit meer deze sprong kunnen evenaren. Hij kreeg last van duizelingen en evenwichtsstoornissen. Insiders beweerden dat dit door zijn bovenmenselijke prestatie kwam, waar tegen het lichaam protesteerde.

Andreas Kittel oogstte de afgelopen jaren als gevreesd sprinter veel succes. In eendagswedstrijden, de klassiekers en de Tour was het hele systeem van zijn ploeg Alpecin-Giant op de explosieve Kittel afgestemd. Voor de in Erfurt geboren Kittel bleven dit seizoen de resultaten uit. In sommige wedstrijden moest hij gewoon lossen, laat staan dat hij zich kon meten met collega-sprinters. Dat roept de vraag op of zijn snelheden van tegen de 80 kilometer in volle sprint zich niet tegen hem zullen keren. Hij lijkt dan door de grens van de menselijke snelheid te breken. Het verhaal van Beamon dringt zich dan op die ook geveld werd door zijn bovenmenselijke prestatie. Is Kittel hier ook slachtoffer van? De toekomst zal het leren.

Op Neeltje Jans zullen de sprinters hun krachten meten. Daar wordt de basis gelegd voor de Groene Trui en onder de snelle finishers zit ongetwijfeld de renner die de laatste etappe van zondag 26 juli Sèvres-Parijs op zijn naam zal schrijven. Maar eerst gaan we op zondag 5 juli aanstaande genieten van het sprintersfestival op Neeltje Jans.