Een zeevaartdoos van Rammekens

door Jan Kuipers

Vermoedelijk was die onbekende zeeman van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) wat achteloos. Hij verloor in de achttiende eeuw zijn mooie messing tabaksdoos op de Rede van Rammekens, waarvandaan twee- tot driemaal per jaar een vloot naar de Oost vertrok. De doos spoelde vervolgens aan op het strand bij Ritthem en werd daar kort geleden gevonden.

Tabaksdoos van het strand bij Ritthem (foto M. Klomp).

Tabaksdoos van het strand bij Ritthem (foto M. Klomp).

Amerigo Vespucci

Het is niet de enige tabaksdoos die hier is aangetroffen. Tabak was belangrijk: zeelui namen behalve een gros kleipijpen, pijpendeksels en een vaak mooi gegraveerde tabaksdoos ook tientallen ponden tabak mee, in rollen of verpakt in papier. De tabaksdoos van onze anonieme matroos droeg een portretje van Amerigo Vespucci, de cartograaf en ‘naamgever’ van Amerika, en het jaartal 1497. Dit is het jaartal van Amerigo’s beweerde eerste reis naar Amerika.

Zicht op de rede van Rammekens, olieverfschilderij van Willem van Diest, 1657 (Maritiem Museum, Rotterdam).

Zicht op de rede van Rammekens, olieverfschilderij van Willem van Diest, 1657 (Maritiem Museum, Rotterdam).

Holmdozen

De combinatie van een portretje en dit jaartal met andere maritieme elementen, zoals cijferreeksen die onder meer verwijzen naar logmethoden, komt op veel tabaksdozen voor. Deze ‘zeevaartdozen’ zijn ook bekend als ‘holmdozen’. Ze werden in samenwerking met graveurs gemaakt en verkocht door de Zweedse koopman en zeevaartschoolhouder Pieter Holm uit Amsterdam. Zijn zeevaartschool heette ‘Het schip regt door zee’. Holms verkocht ook kaarten en nautische instrumenten. De meeste Holmdozen worden gedateerd tussen 1729 en 1775. Na Holms dood in 1776 is de tabaksdozenhandel voortgezet door zijn leerling Arend Swieter.

Stevig rokende 'Oost indise Bootsgezel', achttiende eeuw.

Stevig rokende ‘Oost indise Bootsgezel’, achttiende eeuw.

Eer en status

Roken aan boord van VOC-schepen mocht vanwege het brandgevaar alleen overdag en uitsluitend op het ‘boevenet’ (bovenet, vinkenet): het traliewerk van hout of touw voor de grote mast. Ook de scheepschirurgijn gebruikte tabaksrook voor zijn veelvuldige klysma’s! In de hogere echelons van de VOC-wereld waren dure tabaksdozen een middel dat bijdroeg aan eer en status. Zo bekroonden de Zeeuwse Bewindhebbers de ‘Korte verhandeling van den Nederlandschen scheepsbouw, zo in theorie, als in practyk, meetkunstig vertoond’ (1757) van opperscheepsbouwmeester W. Udemans met een zilveren tabaksdoos. En in Batavia hadden regenten soms zelfs slaven aangesteld als ‘tabaksdoosdrager’.