Een Thoolse achtervolging
door Jan KuipersDe scène lijkt uit een bloedstollende tv-film geplukt: ruiters achtervolgen elkaar te paard in de nacht, degens in de vuist. Dramatische ontknoping bij een boerenhuis! In een flashforward stuiven de onverzoenlijke mannen eeuwen later als geesten op schimmels voorbij.
De uitgebeelde historie gaat terug op een twist in het Thoolse regentengeslacht Van Vrijberghe. Ze kwamen uit Reimerswaal en bekleedden van ongeveer 1575 tot in de achttiende eeuw belangrijke functies op Tholen. In 1908 stierf het intussen tot de adelstand verheven geslacht uit. De Vrijberghes leerden ook de prijs van de macht kennen.
Verraden?
In 1672 bevond de familie zich in zwaar weer: gedoe met de nieuwe stadhouder Willem III, onderlinge onenigheid, problemen met de bevolking. Dit jaar verscheen zelfs een dreigende troep voor de stadspoorten: Tholen zou verraden zijn aan de Fransen (we waren in oorlog met hen) en de gewapende troep wilde nu de hoven en woningen van de ‘heeren regenten’ in brand steken. Burgemeester Johan L. van Vrijberghe begaf zich eveneens in 1672 op glad ijs met een besluit om stedelijke belastingschulden voor te laten schieten door de regenten.
Met paard en al…
De familieverhoudingen bereikten het kookpunt. Een schotschrift uit de zomer van 1673 beschrijft hoe burgemeester Johan en zijn broer Levinus met nog iemand hun neef, de stadspensionaris Jan van Vrijberghe, woest achtervolgden. Johan had in de consternatie zijn hoed verloren en zwaaide onrustbarend met zijn degen. De arme pensionaris vluchtte met paard en al zijn hoeve Karnemelkspot ten noorden van de stad binnen. Johan bracht vervolgens zijn eigen paard tot staan, eiste binnengelaten te worden, sloeg de ruiten in en dreigde Jan te vermoorden. Gelukkig werd de zaak na een korte schermutseling gesust.
Skeletten
Johan bleef levenslang de gênante feiten ontkennen, maar de volksverbeelding ging natuurlijk met de geschiedenis aan de haal. In het Zeeuwsch Sagenboek uit 1933 gaat het om broers ‘in voortdurenden twist’, die elkaar elke avond op hun schimmels achtervolgen en ‘dan bevechten zij elkaar’ en blijven dat doen, ‘net zoo lang tot de een den ander overwint.’ Het ‘mythische’ karakter van de omgeving heeft misschien ook aan deze sage bijgedragen.
Immers: op de nabije Torenhoeve stond tot 1775/76 nog een toren die aan een oude, ridderlijke status herinnerde. En van de Torenhoeve naar het huis Hoogkamer, fluisterde men, liep een onderaardse gang van 700 meter lang. Rond 1925 zijn in de omgeving twee skeletten gevonden: de spookbroers, eindelijk tot rust gekomen?