Een tandeloos besje uit Middelburg
door Bernard MeijlinkOp 3 maart 2016 beleefden enkele dappere bouwvakkers de schrik van hun leven. Bij het graven van een leidingsleuf aan de Zuidsingel in Middelburg stuitten zij op een graf. Hierin kwam een half skelet bloot te liggen. Het skelet is door de Walcherse Archeologische Dienst geborgen en schoongemaakt. Al snel viel op dat de schedel geen tanden meer had. Sterker nog: de gaten waar eens de tanden in hadden gezeten, bleken bijna geheel weg gesleten.
Oud persoon
Dit was duidelijk de schedel van een oud persoon, die heel lang zonder tanden had geleefd. Het deed ons sterk denken aan een tandeloos oud vrouwtje. De locatie van het graf doet in eerste instantie verrassend aan, maar valt binnen het terrein van het middeleeuwse Begijnhof, een soort ‘lichtere’ vorm van een klooster.
Middeleeuws begijntje?
In een begijnhof woonden alleenstaande vrouwen, zogenaamde begijnen, die een tijdelijke gelofte van gehoorzaamheid en kuisheid aan de katholieke kerk hadden afgelegd. In tegenstelling tot kloosterlingen mochten zij wel eigen bezittingen hebben. Op het Begijnhof bevond zich ook een kapel met een bijbehorend kerkhof. Het is dus heel verleidelijk om het skelet aan een oud begijntje uit de middeleeuwen toe te schrijven. Je ziet het tandeloze besje zo zitten achter een van de ramen van het begijnhof.
Pesthuis
Maar dat is niet vanzelfsprekend. In 1573 werd op het terrein namelijk óók een pesthuis ingericht met een grote begraafplaats rondom. Tijdens de verschillende epidemieën werden hier slachtoffers van de pest begraven. Het ging daarbij om honderden, zo niet duizenden ongelukkigen. Alleen al tijdens de pestepidemie in het jaar 1603 werd melding gemaakt van 556 mensen die waren overleden aan deze ziekte. Hoewel ons skelet dus ook van een pestlijder kan zijn geweest, blijft de verbeelding van een oud en tandeloos begijntje zich opdringen.
Bernard Meijlink is verbonden aan de Walcherse Archeologische Dienst.