Kloostertuin in Middelburg

De Kloostertuin van het Abdijcomplex in Middelburg is een mooie en (overwegend) stille plek in het hart van Middelburg. De plek kent een lange geschiedenis en samen met de Lange Jan (Abdijtoren), aangrenzende kerken en het Abdijplein is de plek voor bezoekers van de stad goed voor vele foto’s. Voor de Kloostertuin worden verschillende namen gebruikt: Pandhof, Kloosterhof, Muntplein en Kruidentuin. Waar komen deze namen vandaan? Wat speelde zich door de eeuwen heen op deze plek af?

Middeleeuwen

In de middeleeuwen bouwden de norbertijnen in Middelburg een abdij om een centrale vierkante ruimte, Pandhof of Kloosterhof genaamd. Rondom de Pandhof (een kloostertuin omgeven door een zuilengalerij) bevonden zich de pandgangen, waarop de belangrijkste delen van het kloostercomplex uitkwamen.

Kloostertuin in de Abdij van Middelburg, 2008.

Kloostertuin in de Abdij van Middelburg, 2008.

De Abdijgebouwen ontwikkelden zich voornamelijk in de tijd dat zich hier ook daadwerkelijk een klooster bevond: de premonstratenzer of norbertijner Onze-Lieve-Vrouwe-abdij. Dit klooster, gesticht in 1123, stamt uit de tijd van de Gregoriaanse hervormingsbeweging. In 1574 verloor het gebouwencomplex zijn functie als klooster. De troepen van Willem van Oranje namen Middelburg in en voerden de kerkhervorming door.

Munt

Aan de zuidzijde van de Kloosterhof grensde de Grote Kerk. De Staten van Zeeland besloten op 15 oktober 1579 om een eigen Munt op te richten, een teken van soevereiniteit. In 1580 werd een put gegraven op de binnenplaats van het Muntplein – vanaf dat moment de nieuwe benaming voor de Kloosterhof. De Staten van Holland en de Prins van Oranje verzetten zich aanvankelijk tegen deze daad van onafhankelijkheid. Toch werden in 1581 de eerste gouden dukaten geslagen. In deze tijd vonden ook de meest opvallende verbouwingen en veranderingen plaats. De Kloostergang kreeg een tussenverdieping met verschillende vertrekken en de begane grond werd opgedeeld. In de uitbouw in de Pandhof kwam een werkplaats met twee smeltovens.

Stal

De laatste muntstukken werden in 1798 geslagen. De Bataafse omwenteling van een paar jaar eerder bracht de provincie Zeeland in een totaal andere situatie. De Abdij was te groot geworden voor het gedevalueerde provinciebestuur en raakte in de negentiende eeuw op plekken in verval. De Pandhof werd omstreeks 1825 eigenlijk alleen nog als koetshuis en stalgebouw gebruikt door koetsiers en paardenknechten van de commissaris des konings. De bebouwing van de Kloosterhof belemmerde echter het draaien en keren van de koetsen. De restanten van de Kloostergang werden daarom aan drie zijden gesloopt. De laatste delen verdwenen in 1833. Het geheel verkeerde in een desolate toestand.

Gezicht op de Kloosterhof vóór de restauratie van de Kloostergangen, circa 1895 (Zeeuws Archief).

Gezicht op de Kloosterhof vóór de restauratie van de Kloostergangen, circa 1895 (Zeeuws Archief).

Restauraties

Een groeiend besef van de historische waarde van de oude gebouwen onder de Middelburgse burgerij leidde in het laatste kwart van de negentiende eeuw tot een grootscheepse restauratie van de Abdij. De restauratie ging uit van herstel en reconstructie van de situatie vóór 1580. De westelijke vleugel werd ontdaan van de toevoegingen die hier sinds 1580 ten behoeve van de Munt waren aangebracht. De oorspronkelijke gewelven kwamen weer vrij in het zicht en werden gerestaureerd.

Hoewel het onduidelijk is of de Kloostergang oorspronkelijk open was of met glas gesloten, liet restaurator Frederiks de bogen van de arcaden voorzien van maaswerk in dezelfde laatgotische stijl. Zo werd de Kloostergang met glas wind- en waterdicht gemaakt.

Puinruimers in de westvleugel aan de Kloostertuin in de Abdij te Middelburg, 1940 (Zeeuws Archief, foto C.P. Snijders).

Puinruimers in de westvleugel aan de Kloostertuin in de Abdij te Middelburg, 1940 (Zeeuws Archief, foto C.P. Snijders).

Een nieuwe, zeer ingrijpende restauratie was nodig na de zware Duitse beschietingen op 17 mei 1940, toen de Abdij vrijwel geheel afbrandde.

De Kloostertuin van bovenaf gezien (ZB, Beeldbank Zeeland, Provincie Zeeland, foto Slagboom en Peeters).

De Kloostertuin van bovenaf gezien (ZB, Beeldbank Zeeland, Provincie Zeeland, foto Slagboom en Peeters).

Tuin

De Kloostertuin – het voormalige Muntplein – is eenvoudig van opzet en sinds november 1995 open. Een aantal Middelburgse tuinliefhebbers nam in de eerste helft van de jaren negentig het initiatief tot inrichting van de kloostertuin. Inspiratiebron vormde de kruidentuin bij de Utrechtse Dom. Naar dat voorbeeld ontwierpen zij een ‘kruisgangtuin’ met door buxusboompjes omzoomde vakken, waarin medicinale kruiden, tuinkruiden, verfkruiden en inheemse planten werden gezet. In principe ging men uit van planten die al in de middeleeuwen bekend waren. De kruidentuin is een voorbeeld van een moderne, kleinschalige toevoeging aan het Abdijcomplex, berustend op traditionele voorbeelden.

Literatuur

Jeanine Dekker e.a. (red.), De Abdij van Middelburg, Utrecht 2006.