Carillon in de Lange Jan
Hoog in de Middelburgse Abdijtoren bespeelt de beiaardier in de zomermaanden het carillon. Ook in andere Zeeuwse steden zijn carillons al vele eeuwen een vertrouwd geluid. De beiaard wordt bespeeld vanaf een klavier, dat in verbinding staat met de klokken in de toren. Daarnaast zorgt speciale apparatuur ervoor dat elk kwartier automatisch een wijsje boven Middelburg klinkt. De grootste klok in de Abdijtoren – de bourdon – kent een veelbewogen geschiedenis en is als enige van de huidige klokken driehonderd jaar oud.
Geschiedenis van de beiaard
De beiaard, ofwel carillon, is in de zestiende eeuw in de Lage Landen (Nederland en België) ontstaan. Vlissingen en Middelburg waren de eerste steden in Zeeland waar het muziekinstrument een extra geluid toevoegde aan de kerktorens, namelijk de voorslag. Klokjes in het uurwerk speelden voorafgaand aan het hele (en later ook halve en kwart) uur een kort melodietje om de uurslag aan te kondigen. Omdat het vanouds vier klokjes waren, sprak men ook wel van ‘quadrillon’, waaruit het woord ‘vier’ te herleiden is en waarvan ‘carillon’ een verbastering is.
Bediening
Een beiaard bestaat uit een reeks klokken en is bespeelbaar met een klavier of toetsenbord. Iedere klepel van de klok heeft een verbinding met een toets: er zijn dus evenveel toetsen als klokken. Anders dan bij een piano of orgel het geval is, bestaan de toetsen van een carillon uit korte en lange houten stokken. De beiaardier bespeelt met de pink van zijn losjes gebalde vuisten de toetsen, of – als hij twee toetsen tegelijk wil indrukken – met duim en vingers. Meestal is er ook een pedaal, dat met de voeten wordt bediend.
De professionele opleiding tot beiaardier kan onder andere worden gevolgd aan de Nederlandse Beiaardschool te Amersfoort of aan de Koninklijke Beiaardschool te Mechelen.
Op tal van plaatsen in Zeeland zijn carillons te beluisteren. Carillons die door beiaards worden bespeeld, zijn te vinden in Middelburg, Vlissingen, Veere, Goes, Tholen, Sint-Maartensdijk, Zierikzee, Axel, Hulst en Sluis.
Bourdon
Nadat bij een grote brand in 1712 de klokken van de Abdijtoren verloren waren gegaan, kreeg een Antwerpse horlogemaker opdracht om een nieuw carillon te ontwerpen. De klokken werden tussen 1714 en 1716 in Amsterdam gegoten. De bourdon – de grootste – is de enige van deze klokken die nog in de toren hangt. Hij weegt 6.150 kilo. Na het oorlogsgeweld van 1940 is dit bronzen zwaargewicht gerestaureerd en teruggehangen. De overige klokken van het voormalige carillon waren te beschadigd om te worden hersteld. In de jaren 1953-1955 goot klokkengieterij Van Bergen 48 nieuwe klokken voor het carillon.
Elektronica
De beiaard van de Lange Jan zit in een apart kamertje net boven de wijzerplaat. Daar staat het klavier. En daar is ook een kastje met de elektronische apparatuur die ervoor zorgt dat elk kwartier een melodietje wordt gespeeld. Elk kwartier heeft een ander wijsje. De beiaardier stelt het repertoire samen en maakt zelf de arrangementen. Als ze klaar zijn, stuurt hij ze vanuit zijn huis als digitaal bestand naar de computer in de toren.
Vroeger was voor de regelmatig terugkerende wijsjes een grote koperen speeltrommel in gebruik. De trommel had 25.872 gaatjes. Die waren bedoeld voor de stalen stiften, waarmee de nieuwe muziekstukken werden geplaatst. Het versteken van de noten was een heel karwei. De Middelburgse trommel ging in mei 1940 verloren.
Klavier
Van april tot oktober bespeelt de Middelburgse beiaardier ook zelf het carillon. Elke donderdag beklimt hij de lange stenen trap om tussen 12 en 13 uur het stokkenklavier te bespelen. Het klavier staat met ijzeren kabeltjes in verbinding met de klepels van de klokken. De zwaarste klokken hebben de zwaarste klepels. Ze zijn te zwaar om met de hand te kunnen aanslaan. Daarvoor is een voetpedaal nodig. Voor de kleine klokken is een lichte beweging van de pink op het klavier al voldoende. Al met al is het bespelen van de beiaard zwaar werk. Behalve door de muziek die hij voortbrengt, blijft de beiaardier wellicht ook geïnspireerd door de woorden van Nescio die boven het klavier prijken: ‘Lange Jan, de spil van Walcheren, het hart dier Wereld’.
Literatuur
Katie Heyning, De Lange Jan, in: Jeanine Dekker e.a. (red.), De Abdij van Middelburg, Utrecht 2006.
André Lehr, Wim Truyen, Gilbert Huybens, Beiaardkunst in de Lage Landen; geschiedenis van de luidklok en het klokkenspel van oudheid tot heden, met name in Nederland en Vlaanderen, Tielt 1991.
Carillon Abdijtoren speelt als een vleugel, in: PZC, 14 oktober 2013.
Zie ook: beiaarden.nl.