De Oesterput
De Oesterput heeft samen met alle andere inlagen van Noord-Beveland een interessante geschiedenis. Inlagen, op Noord-Beveland ook wel kupen genoemd, zijn ontstaan door dijkdoorbraken. Hierdoor is de noordkust van Noord-Beveland in de afgelopen eeuwen veelvuldig verandert. In 1881 ging inlaag de Oesterput verloren en stond het weer onder invloed van eb en vloed. Vervolgens is deze plek omgevormd tot bietenhaven, de Oesterput was één van de 7 bietenhavens op Noord-Beveland. Vanaf eind 19e eeuw floreerde de bietenteelt op Noord-Beveland, wat ook de mensen van Noord-Beveland de bijnaam “Peelanders” heeft opgeleverd. De bietenhaven heeft tot begin jaren 80 dienst gedaan, vervolgens is het in het bezit gekomen van Het Zeeuwse Landschap.
We kunnen de Oesterput onderverdelen in Oesterput buitendijks en -binnendijks. Beide zijn erg verschillend in natuurwaarden. Zo staat Oesterput buitendijks (de bietenhaven) onder invloed van eb en vloed en is hier een zeer mooie schorrenvegetatie ontstaan. Deze schorren en slikken fungeren als foerageergebied en ‘hoogwater vluchtplaats’ voor onder andere Kluten, Schooleksters, Steenlopers, Wulpen en Rosse grutto’s. Aan de buitenranden van de dijken groeien typische vloedmerkplanten als gele hoornpapaver, zeekool en zeealsem.
Oesterput binnendijks is een traditionele inlaag die omringd is door dijken. Grond uit de inlaag werd gebruikt om de dijken te realiseren, hierdoor is het water vrij diep. Toch is het hier ruim boven NAP waardoor het water zoet is. In het midden van de inlaag is een vogeleiland gerealiseerd, welke erg in trek is bij verschillende kustbroedvogels. Jaarlijks broeden hier meer dan 100 vogels, zo kwamen er in 2019 96 paar Kokmeeuwen en 24 paar Visdieven tot broeden. In de rietkragen broedt geregeld een Bruine Kiekendief.
Qua beheer richt Stichting Het Zeeuwse Landschap zich vooral op toezicht en het informeren van bezoekers. Zo is er een natuurentree waar u even lekker uit kan waaien en genieten van het schitterende uitzicht over de Oosterschelde. De vegetatietypen hebben in principe geen beheer nodig. Wel wordt het broedeiland 1 a 2 keer per jaar schoon gemaakt, zodat het niet dicht groeit. De broedvogels hebben namelijk graag uitzicht, zodat rovers snel worden gesignaleerd. Wanneer dit eiland zou begroeien zullen we snel van onze mooie aantallen af zijn, wat we uiteraard willen voorkomen.