Beladen erfgoed
Erfgoed kan iets zijn om trots op te zijn, maar kan ons ook herinneren aan een verleden van uitbuiting of oorlog. Dat erfgoed kan de bron zijn voor herdenkingen en tegelijkertijd bijdragen aan bewustwording over de donkere kanten van ons verleden.
Slavenhandel
Het slavernijmonument in Middelburg vormt een blijvende herinnering aan de slavenhandel en slavernij, waaraan ook Zeeuwse kooplieden veel geld hebben verdiend. De pijnlijke bewustwording van deze episode in de geschiedenis gaat nog altijd door.
Oorlogsverleden
Ook rond de beide wereldoorlogen, die in de twintigste eeuw woedden, en waarvan ook Zeeland zijn deel kreeg, zijn in de provincie tal van plekken te vinden die daarvan nog de sporen dragen. De bunkers van de Duitse Atlantikwall zijn daar een treffend voorbeeld van.
Komend voorjaar zullen witte krokussen het tracé aangeven van de Doodendraad uit de Eerste Wereldoorlog. De elektrische draadversperring werd door de Duitsers aangelegd om spionage, smokkel en desertie van Duitse soldaten tegen te gaan. De Doodendraad eiste in Zeeuws-Vlaanderen tientallen slachtoffers. De krokussen maken deel uit van een bijzonder project waarmee deze episode uit de geschiedenis zichtbaar wordt gemaakt.
Tal van herdenkingsmonumenten in Zeeland herinneren met name aan de Tweede Wereldoorlog. De tank van Westkapelle bijvoorbeeld, die symbool staat voor de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding. Het Bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp vertelt over deze episode uit de geschiedenis en ook in tal van andere Zeeuwse musea wordt hieraan aandacht besteed.
Watersnoden
Aan de Watersnoodramp in 1953 zijn eveneens vele monumenten en een museum – het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk – gewijd. Stormvloeden hebben overigens de hele geschiedenis bij tijd en wijle een vernietigende uitwerking gehad. Dorpen en zelfs een stad – Reimerswaal – zijn er door verloren gegaan, talloze mensen hebben daarbij het leven gelaten. Het Monument voor de Verdronken Dorpen, even ten oosten van Colijnsplaat, herinnert daaraan.
Molukkerkamp
Het Molukkerkamp in Westkapelle herinnert aan een donkere periode in de jonge Zeeuwse geschiedenis. In 1951 arriveerden Molukse gezinnen in Zeeland, waar ze, onder andere in Westkapelle, in barakkenkampen werden ondergebracht. De Molukse KNIL-militairen werden in Indonesië beschuldigd van collaboratie en waren daarom met hun gezinnen naar Nederland gehaald, waar hun tijdelijk onderdak, behoud van werk en een eigen vrije staat werden beloofd. Maar de Nederlandse regering kwam haar beloften niet na. Na invoering van de zelfzorgregel, die voorschreef dat Molukkers in het vervolg voor zichzelf moesten zorgen, ontstonden conflicten. In Westkapelle mondde dat uit in een gewelddadig optreden door de politie, waarbij negen gewonden vielen. Degenen die zich aan het oproer schuldig hadden gemaakt, kregen een gevangenisstraf. Daarna werd het kamp met prikkeldraad afgesloten en ’s nachts in de felle schijnwerpers gezet. Inwoners van Westkapelle namen het voor de kampbewoners op en zorgden er onder meer voor dat er voldoende eten werd binnengesmokkeld.
Van het kamp is nog één barak over. Die staat wat verloren tussen bedrijfsgebouwen. De herinnering aan de ellendige omstandigheden waarin de gezinnen verkeerden, wordt levend gehouden door een bronzen gedenksteen op de dijk, die beeldend kunstenares Trinette Ledelay vervaardigde. Ze verwerkte steengruis van de voormalige barakken in de letters op de sokkel van het beeld. In het Maleis staat er: ‘Perdjalan kami membuat kerinduan ke Asai kami’ (‘Onze reis doet ons verlangen naar huis’).