Onder Frans gezag (1795-1809)
Vlissingen bij Frankrijk ingelijfdDe periode rond 1800 moet voor de Vlissingers zeer turbulent zijn geweest. Stadhouder Willem V was half januari 1795 met zijn gezin naar Engeland gevlucht en amper een maand later was Vlissingen zonder slag of stoot door de Franse troepen in bezit genomen. Daarmee was Vlissingen de eerste Nederlandse stad die bij het Franse rijk werd getrokken.
Met de komst van de Fransen zagen de patriotten hun kans schoon een eind te maken aan het regentenbestuur. Zij zetten de ‘Heer’ van de stad, de burgemeesters, de schepenen, en de raden binnen de kortste keren aan de kant. Door de ‘fluwelen revolutie’ was aan de macht van de regenten een eind gekomen. Het betekende tevens het einde van een bestuurlijke structuur, die vanaf 1574 vrijwel ongewijzigd was gebleven.
Met het nodige feestvertoon plantten de inwoners op 1 februari de Vrijheidsboom. In de nieuwe Bataafse Republiek luidde van nu af aan het motto: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap.
Enkele maanden later werd in een Verbondsakte de samenwerking tussen Frankrijk en de nieuwe Bataafse Republiek vastgelegd. Daarin stond onder andere dat Vlissingen, met een bevolking van ongeveer 5.200 zielen, circa 3.400 Franse militairen moest huisvesten.
Half mei 1803 verklaarde Engeland de oorlog aan Frankrijk en twee maanden later kwam Napoleon als 1e consul der Franse Republiek naar Vlissingen om de verdedigingswerken te inspecteren. Daarbij gelastte hij dat alle geboren Engelsen direct Vlissingen dienden te verlaten. Om nog meer invloed te krijgen maakte hij in 1806 van de Nederlanden een koninkrijk en plaatste hij zijn jongere broer Lodewijk op de troon. Om zijn aartsvijand Groot-Brittannië op de knieën te krijgen had Napoleon alle handel met Engeland verboden. Koning Lodewijk moest de controle op dit zogenaamde ‘Continentaal Stelsel’ uitvoeren. Dit ging niet van harte omdat hij meende dat dit stelsel schade toebracht aan de Nederlandse handelsbelangen. Ook de Vlissingse economie kreeg te maken met de boycot op Engeland. Vele schepen lagen doelloos in de haven te wachten op betere tijden. Bij dit alles brokkelde de welvaart onder de bevolking snel af.
De situatie in het Scheldestadje werd er niet beter op toen op 15 januari 1808 een zeer zware zuidwesterstorm een watervloed veroorzaakte, die grote gedeelten van het stad onder water zette. Er verdronken 31 mensen en veel huizen werden zwaar beschadigd.
Maar de echte ellende moest nog komen. Engeland rustte een enorme oorlogsvloot uit van 1653 schepen met circa 40.000 manschappen en 6.000 paarden met de bedoeling Walcheren – en met name Vlissingen – aan te vallen.
Op 30 juli 1809 landden Engelse troepen onder bevel van Lord Chatham bij Vrouwenpolder. Deze troepen veroverden zeer snel Middelburg en Veere en rukten op richting Vlissingen. Om de vesting Vlissingen te versterken had de Franse generaal Monnet nog 2.600 man aan hulptroepen vanuit Zeeuws-Vlaanderen laten overkomen.
Op 13 augustus 1809 was de stad volledig omsingeld en begonnen de beschietingen. Zowel vanuit zee als vanaf land werd Vlissingen met een alles vernietigend bombardement bestookt. Brandraketten, de zogenaamde ‘Congrave Rockets’, verwoestten verschillende gebouwen door brand.
Het prachtige stadhuis aan de Grote Markt, de Franse kerk, de Oostkerk en circa 65 woon- en pakhuizen vielen ten prooi aan de vlammen.
Twee dagen later moest generaal Monnet capituleren en onder het zingen van ‘God Save The Queen’ marcheerden Engelse troepen de verwoeste stad binnen. Het bombardement kostte aan 335 burgers het leven. Daarnaast waren er honderden gewonden. Ongeveer 250 huizen waren zo zwaar beschadigd, dat ze onbewoonbaar verklaard moesten worden. Zevenduizend krijgsgevangenen kregen een gratis ticket voor een enkele reis Engeland.
Literatuur
J.H. Deibel, De Engelschen in Zeeland in 1809, Middelburg 1909.