‘Nye’ of Engelse haven (1443)

Haringhaven bij uitstek

Meer dan honderd jaar na de totstandkoming van de Koopmanshaven werd opnieuw uitgekeken naar havenuitbreiding. Daarvoor moesten, zoals dat ook omstreeks 1300 gebeurd was, stukken grond van West-Souburg worden geannexeerd.

Plattegrond circa 1570 met de havens en links het Molenwater tot aan de Westpoort (Zeeuws Archief, HTA Vlissingen nr. 2024).

Plattegrond circa 1570 met de havens en links het Molenwater tot aan de Westpoort (Zeeuws Archief, HTA Vlissingen nr. 2024).

Na enige strubbelingen met het stadsbestuur van Middelburg kwam in 1443, dwars op de bestaande haven, de ‘Nye’ of Engelsche haven tot stand. Om deze nieuwe haven binnen te kunnen varen werd de voorhaven aan de oostzijde verbreed, waardoor in het midden een soort landtong ontstond, die eeuwenlang het ‘Sluisje’ werd genoemd. Thans kennen we deze landtong als het ‘Rondeel’.

Zicht op het Rondeel, links de Voorhaven en rechts ingang 'Nye- of Engelschehaven' (Ruyterhaven) (Zeeuws Archief, HTA Vlissingen nr. 881).

Zicht op het Rondeel, links de Voorhaven en rechts ingang ‘Nye- of Engelschehaven’ (Ruyterhaven) (Zeeuws Archief, HTA Vlissingen nr. 881).

Een groot deel van de vissersvloot, die in eerste instantie in de achterhaven lag, kreeg nu een ligplaats in de nieuwe haven. Het zou een haringhaven van formaat worden, mede omdat Filips van Bourgondië aan Vlissingen het recht van haringtol verleende. Dit was een soort belasting ten behoeve van het onderhoud van de havens, bruggen, kaaien, paalhoofden en dergelijke. Daarbij kwam nog de bepaling dat er tussen Westkapelle en Welsingehaven geen haring aan land mocht worden gebracht dan alleen in Vlissingen.

Kuipers konden de vraag naar de duizenden vaatjes voor de haring en het zout nauwelijks bijbenen. Ook scheepsbouwers, zeilmakers, touwslagers, smeden en andere toeleveranciers deden in die tijd goede zaken.

Door het transport van de enorme hoeveelheden haring naar Frankrijk, Engeland en de Oostzeelanden ontstond een levendige handel. Uit Portugal en Frankrijk kwamen retourvrachten met tarwe, zout, olie, wijn en dergelijke. Uit de Oostzeelanden werd pek, teer en hout meegenomen, lading die in Londen maar ook op andere plaatsen afgeleverd werd. Kolen en runderhuiden werden vervolgens uit Engeland meegenomen en in Vlissingen of andere Zeeuwse steden afgezet.

Het ging de Vlissingers dus bijzonder voor de wind en de vraag naar een nieuwe haven voor de vele handelsschepen werd steeds luider.

Visvrouwen op het De Ruyterplein, gelegen tussen de Voorhaven en de Engelse haven of Vissershaven, circa 1904. Rechts de oude vismijn. (Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen nr. 20277).

Visvrouwen op het De Ruyterplein, gelegen tussen de Voorhaven en de Engelse haven of Vissershaven, circa 1904. Rechts de oude vismijn. (Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen nr. 20277).

(Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen nr. 3015)

(Zeeuws Archief, Fotocollectie Vlissingen nr. 7555)

Literatuur

H.G. van Grol, De Geschiedenis der Oude Havens van Vlissingen, Vlissingen 1931.