Graaf Willem III (1287-1337)
Koopmanshaven, nu BellamyparkDoor de vroegtijdige dood van Floris V in 1296 gingen diens plannen voor een nieuwe haven in eerste instantie niet door. Gelukkig voor Vlissingen pakte graaf Willem III bij zijn aantreden in 1304 de draad weer op.
Zo kon omstreeks 1308 een ruim geoutilleerde haven in gebruik worden genomen. Het waren eigenlijk drie havens. Vanaf zee komende eerst de voorhaven, nu aanlegplaats voor de loodsvaartuigen.
Aansluitend daarop de handels- of koopmanshaven, nu Bellamypark.
En ten slotte de achterhaven, wat nu de Spuistraat is. In die achterhaven kwamen de vissersschuitjes te liggen die voorheen bij Oud-Vlissingen een plaatsje hadden. Het was een echte vissershaven, die vroeger ook wel schardijnhaven werd genoemd.
Met de graafwerkzaamheden voor de nieuwe havens werd het grondgebied van Vlissingen in tweeën gedeeld. Aan de oostkant het gebied met de Sint-Jacobskerk en de zoutnering. De andere zijde was in die tijd voornamelijk het bestuurscentrum, met het stadhuis, de markt en de Westpoort.
In 1315 verleende Willem III aan Vlissingen bepaalde stadsrechten. In het privilege werd onder andere opgenomen dat “alle coopmannen die onsen havene ende poort van Vissinghe versoecken ofte daer inne komen” een veilige haven werd geboden. Deze bepaling zorgde er voor dat reders, kooplieden en schippers, zeker in die roerige tijd, verzekerd waren van een veilige haven.
Literatuur
H.G. van Grol, De geschiedenis der oude havens van Vlissingen, Vlissingen 1931.