Matten, pijlers en schuiven
Aanleg van de OosterscheldekeringBij het maken van de afsluitbare pijlerdam in de Oosterschelde kwamen een heleboel onverwachte problemen om de hoek kijken.
Matten
De bodem van de Oosterschelde bleek veel te zacht om de zware dam te kunnen dragen. Daarom werden er kunststof matten gelegd. Deze werden met betonblokken bedekt. Daarna werd slib weggebaggerd en vervangen door zand. Omdat de bodem nog te zacht was, werden tenslotte matten gemaakt die eveneens onder de kering kwamen te liggen. Deze matten waren gevuld met zand en grind dat niet van zijn plaats kon verschuiven.
Pijlers
Van alle onderdelen zijn de pijlers het belangrijkste van de dam. Ze werden gefabriceerd in een bouwput die 15 meter onder het zeeniveau lag. Een dijk hield het water buiten de bouwput. De bouw van een pijler kostte anderhalf jaar en om de twee weken werd begonnen met de bouw van een nieuwe pijler. Er werd altijd aan 30 pijlers tegelijk gewerkt. De 65 pijlers zijn tussen de 30, 25 en 38,75 meter hoog en wegen maximaal 18.000 ton. Voor de zekerheid werden er twee pijlers extra gebouwd. Een daarvan kun je nog steeds los zien staan bij het werkeiland Neeltje Jans. Bezoekers van Neeltje Jans kunnen deze pijler beklimmen.
Bouwdok
Het bouwdok bestond uit vier gedeeltes. Als de pijlers uit één deel af waren, werd dat deel onder water gezet. Het hefschip kon dan het dok binnenvaren en de pijlers een voor een van de bodem tillen en naar hun plaats in de kering verplaatsen. Voor elke pijler was 7.000 kubieke meter beton nodig. Tussen 1979 en 1983 werd in deze betonfabriek 450.000 kubieke meter beton verwerkt.
Plaatsing pijlers bij doodtij
Het schip Ostrea tilde de pijlers een voor een op en bracht ze naar een ponton. Dat markeerde de plaats waar de pijler werd afgezonken. De plaatsing van een pijler was precisiewerk, waarbij een afwijking van een paar centimeter te groot was. En dat met een blok beton van 18.000 ton! Het plaatsen kon dan ook alleen veilig gebeuren bij doodtij. De ruimte tussen de pijlervoet en de funderingsmatten werd gevuld met een mengsel van zand, cement en water. De pijlers sloten nu volledig aan op de fundering. Vervolgens werd het onderste deel van de holle pijler gevuld met zand en de pijlervoet ingepakt in een drempel van brokken natuursteen.
Stenen van tien ton
De kering moest absoluut stabiel zijn. Als bijvoorbeeld één schuif niet kan sluiten, komt de druk van de getijdewerking van de Oosterschelde in zijn geheel op die ene plaats van de dam te staan. In totaal werd 5 miljoen ton steen rond de pijlers gelegd. De stenen, die per stuk 10 ton wegen, kwamen uit Duitsland, Finland, Zweden en België en hebben een hoge dichtheid. Daardoor hebben de stenen een groot soortelijk gewicht, waardoor ze stevig verankerd liggen.
Kokers en opzetstukken
Toen de pijlers eenmaal vast op de bodem stonden, kon de afwerking beginnen. De pijlers werden eerst opgehoogd met opzetstukken. Aan de opzetstukken werden de schuiven gemonteerd. Op het achterste deel van de pijlers werden holle kokers geplaatst. Hierop kwam de weg te liggen. In de kokers is ook ruimte voor alle kabels en apparatuur die de schuiven bewegen. Deze schuiven bestaan uit stalen platen met aan de zeezijde een buizenconstructie om de kracht van de golven te breken. Voor het diepste gat was een schuif nodig van 12 meter hoog. Deze had een gewicht van 480 ton. De schuiven worden vanuit het ir. J.W. Topshuis bediend.
Autoweg
Aanvankelijk was het de bedoeling dat er een vierbaansweg op de stormvloedkering zou komen. Toen bleek dat het gehele project met een miljard gulden werd overschreden, ging dit plan niet door. Er kwam een tweebaans autoweg op de pijlers te liggen, die 70 in plaats van 120 miljoen gulden kostte. Het gehele project heeft in totaal 2,5 miljard euro gekost (prijspeil 1986: 5,5 miljard gulden). Voor dat geld is de kans op een overstroming teruggebracht naar eens in de 4.000 jaar. De kering kan 200 jaar bestaan. Inmiddels vrezen meteorologen dat door de temperatuurstijging van de aarde het water veel sneller zal stijgen dan voorzien. Dat betekent dat dit ontzettend dure project misschien al voor het jaar 2050 vervangen moet worden.