Elke schenking heeft een eigen verhaal

door Watersnoodmuseum

Het Watersnoodmuseum is een museum dat de verhalen van mensen vertelt. Die verhalen maken veel indruk op bezoekers. Bijna dagelijks ontvangt het Watersnoodmuseum nieuwe schenkingen. Geen kostbaarheden, maar heel persoonlijke dingen waarvan het achterliggende verhaal je raakt. De schenkers, mensen die de Ramp van 1953 hebben meegemaakt of nabestaanden, vinden dat de spullen in het museum thuishoren. Lees de verhalen van vier aansprekende schenkingen hieronder en oordeel zelf.

Rieten koffer (Watersnoodmuseum). Schenker: Teun Biemond, Oosterland.

Rieten koffer (Watersnoodmuseum). Schenker: Teun Biemond, Oosterland.

Rieten koffer

Als het water het huis van de familie Biemond in Oosterland binnendringt, maakt de familie zich klaar voor evacuatie. Teun is pas drie dagen oud, waar moeten de kersverse ouders hun baby in vervoeren? De wieg is te zwaar, de wandelwagen komt niet door het hoge water. Een rieten koffertje biedt de oplossing. Veilig en droog wordt Teun geëvacueerd naar Bruinisse. Daarna reist het gezin door naar familie in De Kaag. Uiteindelijk keert iedereen terug naar Oosterland. Daar woont Teun nog steeds. Lokaal is hij bekend als de kaasboer van Schouwen-Duiveland.
Schenker: Teun Biemond, Oosterland

Noodzender PA0ZKR (Watersnoodmuseum). Schenker: Peter Hossfeld.

Noodzender PA0ZKR (Watersnoodmuseum). Schenker: Peter Hossfeld.

Noodzender

In de loop van 1 februari is er met de overstroomde gebieden contact gelegd en komt de eerste hulpverlening van buiten op gang. Alleen met Schouwen-Duiveland, dat voor circa 85 procent overstroomd was, is nog geen contact mogelijk. Alle telefoonlijnen zijn stuk.
Pas op de vroege maandagochtend van 2 februari ontvangt Middelburg een eerste signaal uit Zierikzee. Radiotechnicus Peter Hossfeld had met materiaal uit de radiowinkel waar hij werkte, de noodzender PA0ZKR gemaakt. Daarmee laat hij de buitenwereld weten welke ramp er zich op het ‘vergeten’ eiland voltrokken had. De eerste vraag is naar vliegtuigen die rubberboten en voedsel kunnen droppen.
Schenker: Peter Hossfeld

Canvas tas (Watersnoodmuseum). Schenker: B. van der Wekken, Kerkwerve.

Canvas tas (Watersnoodmuseum). Schenker: B. van der Wekken, Kerkwerve.

Canvas tas

De familie Van den Hoek zat op de zolder van boerderij Roosjeshof in de polder bij Kerkwerve. Een vliegtuig wierp rubberboten, opgevouwen in tassen, uit. Een van die gele canvas tassen viel door het dak op zolder. Door de klap ontvouwde de rubberboot zich. Met veel moeite wist de boer de boot in het water (dat in de schuur stond) te krijgen. Daarna klom het gezin over de dakspanten in de boot.
Het jongste zoontje, de elf maanden oude Arie, was door de moeder in de canvas tas van de boot gestopt zodat hij droog zou blijven. Bij een hoger gelegen punt werd het gezin uit de boot geholpen. Toen de tas werd aangepakt alsof er bagage in zat, riep de moeder: “Pas op, daar ligt mijn kind in!”. Het gezin overleefde de ramp, aan de Heuvelsweg werd een nieuwe boerderij gebouwd.
Schenker: B. van der Wekken, Kerkwerve

Herinneringsspeld 'De moddermeisjes' (Watersnoodmuseum). Schenker: mevrouw Schouten-de Mik, Polsbroek.

Herinneringsspeld ‘De moddermeisjes’ (Watersnoodmuseum). Schenker: mevrouw Schouten-de Mik, Polsbroek.

De ‘moddermeisjes’

Nadat het water was bedwongen, bleven modder en zand achter in de huizen en andere gebouwen die de Ramp hadden weerstaan. Onder de hulpverleners waren onder meer huisvrouwen, leerlingen van huishoudscholen, leden van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers (UVV) en van de Vrouwelijke Vrijwillige Hulpverlening (VVH). Zij gaven gehoor aan de oproep voor sopploegen en werden later de ‘moddermeisjes’ genoemd. Uit het hele land kwamen meisjes en jonge vrouwen die in ploegen woningen schoonmaakten en het textiel en serviesgoed uitkookten vanwege mogelijk besmettingsgevaar. Zij zouden telkens tien tot veertien dagen werken en werden voorzien van een blauwe overall en laarzen. Ook voor schoonmaakmiddelen, voeding en onderdak werd gezorgd. De moddermeisjes werden veelal bijgestaan door de lokale huisvrouwen voor zover zij niet waren geëvacueerd. Op 9 juni was er in het Kurhaus in Den Haag een reünie van duizend moddermeisjes die met name in Zuid-Holland hadden gesopt. Zij ontvingen allen een herinneringsspeld.
Schenker: mevr. Schouten-de Mik, Polsbroek

Bron

I. Heuff, 65 schenkingen – Elke schenking heeft een eigen verhaal, Ouwerkerk (Watersnoodmuseum) 2018.

www.watersnoodmuseum.nl