Een enorme haring

Over de oude geschiedenis van Vlissingen vóór 1600 is weinig bronnenmateriaal te vinden. Dat maakt een precieze geschiedschrijving moeilijk, maar niet onmogelijk. Het is de kunst om uit de bronnen die er wel zijn, ideeën te vormen hoe het geweest zou kunnen zijn, en dan op zoek te gaan naar ander materiaal die het verhaal mogelijk kunnen bevestigen. Iets dergelijks was het geval bij een detail in het bekende panorama van Walcheren uit 1550, de Zelandia Descriptio, getekend door Antoon van den Wijngaerde.

Vlissingen eet van een geslachte haring

Vlissingen en het dorp Oud-Vlissingen zijn daar zeer duidelijk weergegeven en de tekening leert ons veel over de geschiedenis van de stad. Het panorama is soms ook raadselachtig. Neem bijvoorbeeld de enorme dode haring die Van den Wijngaerde heeft getekend op het zuidoostelijke strand van Vlissingen, waar nu de Oranjedijk is. De mensen die er omheen lopen, kunnen er niet eens overheen kijken. De vis is zeker 20 meter lang en bestrijkt het hele stuk strand tussen twee paalhoofden. Het is duidelijk dat de haring wordt geslacht en dat veel Vlissingers er een tijdje van kunnen eten.

De aangespoelde potvis in 1517 op het zuidoostelijke strand van Vlissingen, waar nu de Oranjedijk is. Rechtsonder is nog net de stad van Vlissingen te zien. (Detail uit de Zelandia Descriptio van Antoon van den Wijngaerde uit circa 1550.)

De aangespoelde potvis in 1517 op het zuidoostelijke strand van Vlissingen, waar nu de Oranjedijk is. Rechtsonder is nog net de stad van Vlissingen te zien. (Detail uit de Zelandia Descriptio van Antoon van den Wijngaerde uit circa 1550.)

Gestrande potvis

De vis was in werkelijkheid natuurlijk helemaal geen haring, maar een potvis. In de overgeleverde verhalen is echter niets bekend van een potvis die omstreeks 1550 zou zijn aangespoeld op het strand van Vlissingen. Wel kennen we het verslag van een stranding in 1517. Dat is opgeschreven door Jan Reygersbergh in zijn Chronyk van Zeeland uit 1551. Beide heren hebben de potvis in 1517 niet met eigen ogen gezien en baseerden zich op de verhalen uit die tijd, die spreken van de grootste vis die ooit was gezien.

Van den Wijngaerde en Reygersbergh moeten elkaar hebben gekend omstreeks 1550 en hebben mogelijk ook met elkaar gesproken over de gebeurtenis in 1517. Omdat ze waarschijnlijk nog nooit een echte potvis hadden gezien en er geen of weinig betrouwbare literatuur voorhanden was, heeft Van den Wijngaerde een haring als model gebruikt en deze op zijn tekening enorm uitvergroot.

Literatuur

Peter van Druenen, Vissers, Kapers, Arbeiders; Vlissingen 700 jaar stadsrechten, Vlissingen 2015.