Sociale woningbouw Vlissingen (1900)
Robuuste woningbouwverenigingenHet begin van de sociale woningbouw in Vlissingen en de oprichting van de daarmee verband houdende woningbouwverenigingen dateert van 1901. In dat jaar werd namelijk de Woningwet ingevoerd en konden woningcorporaties voortaan bij de overheid aankloppen voor financiële steun.
De huisvesting van een groot aantal inwoners was bepaald niet comfortabel. In Vlissingen leefden er in die periode gemiddeld acht personen in één huis. Dat betekende dat er soms ook wel tien of meer mensen in één huis woonden. Eigenaren van slechte woningen waren verplicht verbeteringen aan te brengen, waarbij het gemeentebestuur de bevoegdheid kreeg bepaalde woningen onbewoonbaar te verklaren. Door de armoede en het gebrek aan andere woonruimte konden verkrotte huisjes echter niet onbewoonbaar verklaard worden.
Acht jaar na de totstandkoming van de Woningwet besloot een aantal Vlissingse bedrijven de Vereniging tot Verbetering der Volkshuisvesting Vlissingen op te richten. Naast de Gasfabriek, de Stoomvaart Maatschappij Zeeland en een viertal kleine werkgevers had De Schelde de meeste aandelen in bezit.
Eind 1910 vroeg deze vereniging, in de volksmond ‘De Volkshuisvesting’ genaamd, een subsidie aan voor de bouw van 178 arbeiderswoningen. Begin 1912 startte de bouw en in de volgende vijf jaar kwam tussen de Van Dishoeckstraat en de Scheldestraat de Rooie Buurt tot stand. Inmiddels heeft deze wijk de status van beschermd monument.
In de Verkuijl Quakkelaarstraat, aan de andere kant van de Scheldestraat, bouwde de in 1911 opgerichte protestants-christelijke woningbouwvereniging Gemeenschappelijk Belang een vijftigtal verdiepingswoningen. In dat jaar werd ook de katholieke woningbouwcorporatie St.-Joseph opgericht die enkele woningen verhuurde. Het was de tijd van de verzuiling en de besturen van deze woningbouwverenigingen bestonden geheel uit vrijwilligers.
Door Gemeenschappelijk Belang en De Volkshuisvesting werden plannen gemaakt om een aantal woningen te bouwen volgens het tuinstad-bouwconcept, ruim opgezette wijken met brede straten en huizen met een voor- en achtertuintje. Zo kwamen rond 1917 tussen de Schuitvaartgracht en de Bloemenlaan tweehonderd woningen met bovenverdieping tot stand, dit werd Tuindorp.
Tussen de Bloemenlaan en de Irislaan bouwde Gemeenschappelijk Belang een nieuwe wijk, Tuinstad genaamd. De bouwgrond tussen Irislaan en Beatrixlaan behoorde ook tot Tuinstad en was weer gereserveerd voor De Volkshuisvesting.
De vierde in 1920 opgerichte woningbouwvereniging was Goed Wonen. Naast een groot aantal verdiepingswoningen in onder andere de Bonedijkestraat en de Nijverheidsstraat bouwde deze socialistische woningbouwvereniging ook eengezinswoningen aan het Ravesteijnplein. De woningstichting Sint Willibrord, opgericht in 1937, was de vijfde instelling die zich bezighield met de sociale woningbouw.
Literatuur
Ada van Hoof, Vlissingen bijzonder wonen, Vlissingen 1999.