Saeftinghe, verdronken cultuurlandschap

Het meest uitgestrekte stukje oerlandschap van Zeeland, het schorgebied van Saeftinghe, heet niet voor niets Het Verdronken Land van Saeftinghe. Ooit was het een bewoond gebied met dorpen, molens, haventjes en zelfs een kasteel. Van die vergane wereld moeten er nog tal van sporen in de bodem verborgen zijn. Zo af en toe komen er resten van dat verleden tevoorschijn, bloot gespoeld door het schurende getijdenwater.

In het oude land van Saeftinghe hebben diverse dorpen gelegen. Landbouw, veeteelt, visserij, turf- en zoutwinning waren de bronnen van inkomsten. Zoals elders in Zeeland was het water een geduchte bedreiging. Bekend is dat het oude dorp Saeftinghe al in 1175 door een stormvloed ten onder ging. Namen was hetzelfde lot door de Kerstvloed van 1717 beschoren. Maar dorpen en land gingen ook verloren door opzettelijke inundaties met een militair doel: defensief om een gebied onbegaanbaar te maken voor een oprukkende vijand en offensief om een reeds aanwezige vijand te verdrijven. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in 1584, werden de dijken doorgestoken om Antwerpen tegen de oprukkende Spanjaarden te beschermen. Weele, Casuele, Stampaert en Sint Laureijns verdwenen daarbij in het water. De hele streek werd een uitgestrekt moeras. Het huidige Verdronken Land van Saeftinghe is sindsdien nooit meer ingepolderd.

De locaties in en rond Saeftinghe waar restanten van verdronken dorpen, een jachtkamp en vuurbakens zijn aangetroffen, en waar schaapskooien hebben gestaan.

De locaties in en rond Saeftinghe waar restanten van verdronken dorpen, een jachtkamp en vuurbakens zijn aangetroffen, en waar schaapskooien hebben gestaan.

De locaties in en rond Saeftinghe waar restanten van verdronken dorpen, een jachtkamp en vuurbakens zijn aangetroffen, en waar schaapskooien hebben gestaan.

Jachtkamp

De bewoningsgeschiedenis van Saeftinghe gaat veel verder terug dan de middeleeuwen. Onder de meer recente klei- en veenlagen liggen zandruggen die dateren uit het Pleistoceen, de ijstijdperiode. Aan de randen van Saeftinghe, waar het water de klei en veenlagen weg spoelt, komen hier en daar zones van die pleistocene zandlagen aan de oppervlakte. En op een van die plekken zijn spectaculaire vondsten gedaan. Aan het eind van de twintigste eeuw vonden twee gidsen van Het Zeeuwse Landschap bij laagwater in de monding van een geul vuurstenen voorwerpen. In samenwerking met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland is het gebied daarna intensiever onderzocht, wat tot nu toe zo’n 1400 fragmenten vuursteen heeft opgeleverd. Onder deze vondsten bevonden zich bewerkte klingen (aangescherpte voorwerpen om mee te snijden), schrapers en enkele spitsen of pijlpunten. De voorwerpen zijn gedateerd op circa 6500 voor Christus, de Midden Steentijd. Dat komt goed overeen met koolstofdateringen van houtskoolbrokken uit twee kleinen haardkuilen die in 2001 werden ontdekt. Het houtskool van de ene haard is gedateerd rond 7500 voor Christus; dat van de andere vijfhonderd jaar later. Voor de vuurtjes is voornamelijk dennenhout gebruikt, wat goed overeenkomt met het bestaande beeld van de vegetatie in die tijd. De vondsten wijzen op een prehistorisch jachtkamp op die plek. Kleine familiegroepen van jagers-verzamelaars trokken vanuit basiskampen van jachtkamp naar jachtkamp. Daar verbleef men dan enige tijd om de jachtbuit te verwerken en kapotte werktuigen te herstellen of vervangen.

Vuurbaken

Eind 2009 werden in het noordoostelijk deel van Saeftinghe de overblijfselen aangetroffen van een middeleeuws vuurbaken. Een vuurbaken, ook wel vuurboet genoemd, is de primitieve voorloper van de vuurtoren. Het baken bestond uit een stenen torentje waarop vuur gestookt werd. Een variant hierop was een beweegbare houten mast met aan het uiteinde een ijzeren vuurkorf. Als brandstof gebruikte men turf, hout, riet of pek. Langs de Nederlandse kustwateren hebben heel wat vuurbakens gestaan. In Saeftinghe had het vuursignaal als doel schepen ’s nachts veilig over de Westerschelde van en naar Antwerpen te leiden. Op een kaart van Hattinga uit 1745 staat dit vuurbaken vermeld als ‘de lantaren van Saeftinghen’. De overblijfselen werden na al die eeuwen zichtbaar doordat stenen door erosie aan de oppervlakte kwamen.

De vondst bestond uit een cirkelvormig patroon van grote bakstenen die samen de fundering en een vloertje vormden. Het vloertje was samengesteld uit hergebruikt materiaal. Het is niet ondenkbaar dat dit materiaal afkomstig was van het kasteel van Saeftinghe. Een deel van de stenen is inmiddels door Saeftinghe-gidsen en leden van de Werkgroep Archeologie Hulst tegen wegspoeling veiliggesteld, zodat het vuurbaken in de toekomst eventueel gereconstrueerd in het bezoekerscentrum tentoongesteld kan worden.

De cirkelvormige fundering en het vloertje van het middeleeuwse vuurbaken van Saeftinghe.

De cirkelvormige fundering en het vloertje van het middeleeuwse vuurbaken van Saeftinghe.

Schaapskooien

Al sinds de vroege middeleeuwen begraasden schapen de schorren in het gebied, voor de handel in wol en vachten. Dat ging door tot in de twintigste eeuw. Overdag zwierven de schaapskuddes met een herder over het schor. Als onderkomen voor de nacht werden er in en rond Saeftinghe dertien schaapskooien gebouwd. Hierdoor kon de mest opgepot en aan bloementeeltbedrijven in Vlaanderen verkocht worden. De kooien boden overigens niet alleen een onderkomen aan schapen; tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze ook als schuilplaats voor onderduikers gebruikt. Tot laat in de twintigste eeuw werden er nog schapen gehouden. Niet meer vanuit economisch standpunt, maar als beheermaatregel, om met begrazing de vegetatie in het gebied open en gevarieerd te houden. Sommige kooien werden vermoedelijk gebouwd op oude dijkrestanten, zoals de Noord- en Zuidstal. De Zuidstal werd bij een storm in 1990 zwaar beschadigd en uiteindelijk gesloopt.

De Noordstal, nu nog de enige buitendijkse kooi in Europa, werd gebouwd in 1911 en was tot eind jaren negentig van de vorige eeuw in gebruik. Geïnteresseerden kunnen tijdens een exclusieve excursie ‘Naar de Noord’ kennismaken met deze in cultuurhistorisch opzicht unieke plek. Een kleine expositie en een kijkje in de voormalige herderskeet illustreren hoe het er in de schapenhouderij aan toe ging en in welke omstandigheden de herders werkten en leefden.

De Zuidstal, gebouwd circa 1925 en inmiddels verdwenen.

De Zuidstal, gebouwd circa 1925 en inmiddels verdwenen.