Klompenmakerij

Zeeland was ooit groots in de klompenmakerij. Inmiddels is het een bedreigd ambacht. Maar er zijn nog steeds een paar klompenmakers actief die het houten schoeisel maken. Voor veel mensen is het tegenwoordig een souvenir, maar er zijn ook nog aardig wat Zeeuwen die uit praktische overwegingen nog dagelijks op klompen lopen.

Oost-Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland

Voor veel landarbeiders was het maken van klompen het een welkome bijverdienste. De klompenmakerij concentreerde zich in Oost-Zeeuws-Vlaanderen (vooral rond Clinge) en op Zuid-Beveland. Hoewel klompen als typisch Nederlands worden gezien, kwamen veel klompenmakers in de grensstreek uit Vlaanderen. Er waren aardig wat mensen in actief. Zeeland telde begin twintigste eeuw 675 klompenmakers. Bijna twee derde kwam uit Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Hoewel Brabant dé klompenregio was, werd in Zeeland toch ook nog 10 procent en in 1950 zelfs 20 procent van alle Nederlandse klompen gemaakt.

Klompenmaker B. de Couwer in Clinge met krammes, 1965 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Klompenmaker B. de Couwer in Clinge met krammes, 1965 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Gebruik

Klompen waren het favoriete schoeisel van de armen. Ze waren als ‘werkschoenen’ comfortabel, praktisch en veilig. Hét grote voordeel: een voet in een klomp raakt niet zo snel bekneld. Ook tegenwoordig dragen veel Zeeuwen nog klompen naar hun werk. En dat zijn niet alleen boeren, maar bijvoorbeeld ook stratenmakers.

Het handmatige ambacht

Klompen maken is niet eenvoudig. Klompenmakers leerden hun vak in de praktijk en deden er jaren over om alles onder de knie te krijgen. De klompenmaker verzaagde boomstammen (meestal populieren of wilgen) tot wigvormige stukken. Van al die stukken maakte hij vervolgens met een dissel (een speciaal soort bijl) een klompachtige vorm. De klomp werd vastgezet op een kram en verder vormgegeven. Daarna werd de klomp met de neus naar beneden vastgezet in een werkbank en werd hij verder uitgeboord. De klompenmaker sneed vervolgens de binnen- en buitenkant glad met een bodemmes. Hierna was het nog slechts een kwestie van een paar weken drogen. Dan waren de klompen gereed. Een goede klompenmaker kon op een lange werkdag zo’n zes tot acht paar klompen maken.

Klompenmaker De Couwer boort een klomp uit, 1965 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Klompenmaker De Couwer boort een klomp uit, 1965 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Mechanisering

In de twintigste eeuw werd mechanisatie noodzakelijk om grootschaliger en goedkoper te kunnen produceren. Klompenmaker Traas in Heinkenszand was een van de eerste die overstapte. Hij installeerde in de jaren dertig al motoren om zijn machines aan te drijven. Het ging snel. Van de 350 klompenmakers in Zeeuws-Vlaanderen werkten er in 1950 nog maar 50 handmatig.

Machinaal klompen maken

In de basis verschilt het machinale maakproces niet zo heel erg van het handmatige. Ook hier worden boomstammen tot wigvormige stukken verzaagd. Belangrijk is dat het hout een beetje nat is; anders kunnen er scheuren ontstaan. De klompenmakers hebben mallen en de stukken hout worden in een kopieermachine gedaan om dezelfde vorm te krijgen als die mallen. Vervolgens worden de klompen uitgehold in een boormachine. Alles gaat tot op de millimeter nauwkeurig. Als er een andere maat moet worden gemaakt, zijn de klompenmakers gauw een dag bezig om alle machines opnieuw in te stellen. Ook dit is dus geen eenvoudig ambacht. Maar wel een sneller ambacht. De kopieermachine produceert zo’n veertig paar klompen per uur.

Klompen in de fijne boormachine van klompenmakerij Traas, 2020 (Erfgoed Zeeland, foto Vera Dorst).

Klompen in de fijne boormachine van klompenmakerij Traas, 2020 (Erfgoed Zeeland, foto Vera Dorst).

Afwerking

De ruwe klompen moeten een paar dagen drogen. Dan worden ze nog even goed geschuurd. Ook dat kan grotendeels machinaal. Alleen de voor- en achterkant worden nog met de hand geschuurd. Een deel van de klompen blijft blank, maar er worden er ook veel geschilderd. De traditionele gele klompen met zwarte en rode details zijn het populairst. Die motieven verschillen trouwens per klompenmaker. Je kunt daar dus aan zien van welke maker een paar klompen afkomstig is. Naast die traditionele kleur worden klompen tegenwoordig ook in allerlei andere vrolijke kleuren geschilderd.

Spannende toekomst

Er zijn door faillissementen en gebrek aan opvolging niet veel klompenmakers meer over. In Zeeland zijn er nog maar twee. Bij Groede vind je Boyd Rotteveel die als enige in Zeeland nog handmatig klompen maakt. Je kunt zijn werkplaats bezoeken als je klompen wilt bekijken of kopen. Ook geeft hij demonstraties voor groepen. Bij zijn werkplaats heeft hij een
collectie klompen uit het buitenland en hij heeft ook prachtige zelfgemaakte bruidsklompen die met houtsnijwerk zijn versierd.

De firma Traas in Heinkenszand is de enige machinale klompenmakerij in Zeeland. Bij deze klompenmaker kun je terecht voor rondleidingen en in de winkel kun je klompen in alle soorten en maten uitzoeken.