Zeeuwse hollestelles

Een bestaan opbouwen op het schor

 Toen Zeeland nog grotendeels onbedijkt was, lagen hier uitgestrekte schorgebieden. Deze buitendijks gelegen zilte graslanden waren doorsneden met talloze grote en kleinere geultjes die tweemaal per dag zout water aanvoerden. Bij springtij en stormvloeden overstroomden de schorren. De weerbarstige gronden waren lastig begaanbaar. De enige bewoners waren rondtrekkende schaapherders met hun kuddes. Bij hoogwater trokken zij zich terug op stellen of stelbergen.

Op deze terpachtige woonhoogtes, die met de hand waren opgeworpen, hielden de herders en schapen droge voeten. Ook de zoetwatervoorziening was van levensbelang voor mens en dier. Hiervoor werd in de stelle een ‘vate’ uitgegraven. Dat was een diepe, komvormige drinkwaterput, aan de binnenzijde bekleed met een laag ondoorlatende klei, waarin regenwater werd opgevangen. Zo komen sommige van deze ‘uitgeholde’ of ‘holle’ stellen ook aan hun streeknaam: hollestelle. Vanaf de stellen liepen kleine paadjes naar de best begroeide delen van het schor. Daar konden de schapen grazen. Om de kreken te kunnen oversteken werden dammetjes aangelegd, zogenaamde ‘schapendammen’ of ‘pieten’.

Bruinisser Stelberg

In het verleden waren er op de schorren veel stellen te vinden. Door inpoldering en stormvloeden zijn ze bijna allemaal verloren gegaan. Alleen op het Rumoirtschor, ten noorden van Sint Philipsland, is een buitendijks gelegen stelle bewaard gebleven. De Bruinisser Stelberg, zoals deze stelle genoemd wordt, is een heel zeldzaam stukje erfgoed dat uniek is voor Zuidwest-Nederland. Hij is sinds 1977 in beheer bij Het Zeeuwse Landschap. Op deze plek kun je nog ervaren hoe grote delen van het landschap er in vroeger eeuwen hebben uitgezien en het kost weinig moeite om je daarin ook de stellenaar, de herder, met zijn schaapskudde voor te stellen.

Al aan het eind van de middeleeuwen trokken herders met hun schapen vanuit Bruinisse de schorren op. Het Zijpe was toen nog een bij laagwater goed doorwaadbare, ondiepe getijdengeul.Op een kaart uit 1663 heet de stelberg ‘Stelle van Rumoort’. Zowel de vate, waardoor deze stelle ook wel een hollestelle wordt genoemd, als de destijds aanwezige bebouwing staan ingetekend.Als gevolg van een grootschalige bedijking in 1847, onder leiding van kapitein Willem Frederik Del Campo, veranderde het gebied tussen grofweg de Bruintjeskreek en het Zijpe ingrijpend. De Bruintjeskreek werd afgedamd en het schor werd omgevormd tot polderland. Van de vier stelbergen die op een kaart uit 1776 zichtbaar zijn, resteert in 1847 alleen nog de Bruinisser Stelberg.

Bruinisser Stelberg

Hollestelle Bruinisser Stelberg

Bijzondere gebeurtenis

De auteur Jan J.B. Kuipers noemt in een artikel in de PZC van 17 oktober 2001 een archiefstuk dat melding maakt van de stranding van een schip uit Groningen op de Bruinisser Stelberg in de winter van 1774. De schippersvrouw stond op dat moment op het punt om te bevallen. In het huisje van de stellenaar begonnen de weeën en werd na “een gehele nacht met de arbeyd op het lijf” haar kind geboren. Het kind werd op 27 februari van dat jaar in Bruinisse gedoopt.

Het leuke aan zo’n beschrijving is dat we hierdoor weten dat op deze stelle rond die tijd nog een huisje heeft gestaan. Dat onderkomen zal zeer waarschijnlijk weinig voorgesteld hebben. Het was een hele opgaaf om bouwmateriaal over het moeilijk begaanbare schor naar de stelle te brengen.

Oude kaart van het Lnad van Biervliet

Historische kaart van het Land van Biervliet