Boerenlandnatuur

De laatste jaren neemt de aandacht voor de insecten en vogels van het boerenland toe. Die komen steeds verder in de verdrukking. Insectenpopulaties storten in en de vogels die hiervan afhankelijk zijn gaan hard achteruit. Aangezien Zeeland voor tweederde uit agrarisch gebied bestaat, is dit een echt Zeeuws probleem. Voorheen algemene soorten als veldleeuwerik en patrijs zijn zeldzaamheden geworden, terwijl grauwe en gele gorzen in onze provincie helaas al uitgestorven zijn.

Het merendeel van het Zeeuwse platteland is in gebruik voor intensieve akkerbouw. Hier merken we sterk de effecten van de almaar intensiverende landbouw. In 2004 begon Het Zeeuwse Landschap in het project Agrarisch Natuurlandschap met het aanplanten van streekeigen hagen op Walcheren, waar na de Tweede Wereldoorlog vele honderden kilometers heg verdwenen waren.

In 2006 werd Hoeve Van der Meulen met 35 hectare grond verworven. Ook daar ging het (mede) om het keren van de teloorgang van plattelandsnatuur. De grond ligt grotendeels buiten het Natuurnetwerk Zeeland en wordt samen met boeren beheerd om ouderwetse boerenlandnatuur terug te brengen. Het Zeeuwse Landschap wil bijdragen aan het ontwikkelen van een nieuwe vorm van landbouw waarbij weer ruimte is voor natuur: natuur-inclusieve landbouw. Met een akkervogelproject op Schouwen-Duiveland is daarvoor een cruciale eerste stap gezet.

Samenwerking op Schouwen-Duiveland

Boerenlandnatuur, het zit hem al in de naam, is het beste met de landbouw zelf te beschermen. In 2015 is op Schouwen-Duivenland begonnen aan een gebiedsproces rondom de Stolpweg en Burghsluis. Dit heeft geleid tot een intensieve samenwerking met boeren waarmee  actief en succesvol boerenlandvogelpopulaties beschermd en hersteld worden. De middelen die Het Zeeuwse Landschap hiervoor inzet zijn grond en tijd. Doordat die grond in eigendom heeft en deze verpacht, is hetr voor boeren interessant om samen te werken. Ze  krijgen de ruimte om op die akkerpercelen te experimenteren met nieuwe maatregelen en aangepaste technieken. Door ook afspraken te maken voor hun eigen gronden wordt een veel groter gebied natuurvriendelijker gemaakt dan wat de natuurorganisatie  in eigendom heeft. Deze efficiënte inzet van eigendommen buiten het natuurnetwerk noemen we het ‘multiplier effect’. Zo werkt Het Zeeuwse Landschap op Schouwen-Duivenland met tien boeren samen om een gebied van 500 hectare steeds duurzamer te maken, in het belang van zowel de boeren als de boerenlandnatuur.

Het van de grond tillen van zo’n gebiedsproces gaat niet vanzelf: het vraagt veel tijd en overleg om als natuurorganisatie en boeren samen te werken in het gewone boerenland. Ecologen en boeren moeten veel kennis en ervaring uitwisselen om samen tot werkbare ideeën te komen. Ook omdat elk bedrijf anders is en altijd om maatwerk vraagt. Maar alle ingezette aandacht en tijd beginnen echt resultaten op te leveren. Niet alleen is de resterende populatie akkervogels is veiliggesteld, maar ook zien we gestaag herstel in de aantallen broedende veldleeuweriken en patrijzen.

 

Grootschalig boeren in kleinschalig landschap

De kleinschaligheid is in de laatste decennia uit het boerenlandschap verdwenen. In een experiment op Schouwen wordt geprobeerd deze kleinschaligheid weer terug te brengen en daarbij de bedrijfsvoering voor de boer werkbaar en efficiënt te houden.

De boeren telen drie gewassen in stroken op percelen, waar voorheen monocultuur stond. Ze richten het zo in dat het zo min mogelijk extra tijd kost. Deze afwisseling van gewassen zorgt er bijvoorbeeld voor dat broed- en foerageerplekken weer dicht bij elkaar liggen of zorgt voor uitwijkmogelijkheden wanneer er gewasbewerkingen plaatsvinden. Maar hopelijk werken de stroken ook als barrière tegen ziektes, schimmels en plaaginsecten, zodat er minder bespuitingen nodig zijn.

We zien in ieder geval al dat akkervogels in de percelen met ‘strokenteelt’ broeden. Met het experiment wordt beoogd een goede balans te vinden tussen kleinschaligheid en werkbaarheid, waarbij er meer ruimte voor (nuttige) insecten en akkervogels ontstaat. Zo levert Het Zeeuwse Landschap met de deelnemende boeren een eigen bijdrage aan de landelijke zoektocht naar de invulling van natuur-inclusieve landbouw.

Rondom Hoeve Van der Meulen

Het Zeeuwse Landschap wil in de komende jaren meer van zulke processen op gang brengen in Zeeland, bijvoorbeeld bij Hoeve Van der Meulen. Ook dan in samenwerking, met boeren, de agrarische natuurvereniging, Natuurmonumenten, Landschapsbeheer Zeeland en grondeigenaren. Bij Hoeve Van der Meulen broeden  de inmiddels zeldzame zomertortel, de kneu en de gele kwikstaart nog en hopelijk krijgen deze soorten van een kleinschalig landschap met natuur-inclusieve landbouw weer de wind in de zeilen.

Natuurlijk zijn het nog maar bescheiden stappen voor het herstel van onze boerenlandnatuur. Maar ze zijn wel heel belangrijk, omdat ze in meerdere opzichten een ommekeer vormen in het denken over behoud van de natuur op het platteland.