Zeelandbrug

Met zijn 54 pijlers die in een lange rij boven de Oosterschelde uitsteken, is de Zeelandbrug bijzonder fotogeniek. Maar de brug is (hoe hypnotiserend al die betonnen elementen je blik ook trekken) natuurlijk niet puur voor de mooiigheid aangelegd. De aanleg was noodzakelijk omdat de verschillende regio’s binnen Zeeland goed met elkaar verbonden en bij elkaar gehouden moesten worden.

Zeelandbrug (Nationaal Park Oosterschelde, foto Wilco Jacobusse op Wikimedia).

Zeelandbrug (Nationaal Park Oosterschelde, foto Wilco Jacobusse op Wikimedia).

Noodzaak

In Zeeland was men vanaf de jaren vijftig al volop bezig met de aanleg van de Deltawerken. Deze zorgden niet alleen voor extra veiligheid, maar zorgden er ook voor dat de Zeeuwse eilanden met elkaar en het vasteland verbonden werden. En toch werd ervoor gekozen ook een brug aan te leggen. Daar waren meerdere redenen voor.

De Provincie wilde graag een centrale verkeersverbinding hebben met de Randstad. In eerste instantie was dat meegenomen in het Deltaplan. De dam zou bij Wissenkerke uitkomen en in 1978 gereed zijn. Omdat de dammen tussen Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland al meer dan tien jaar eerder klaar zouden zijn, vreesde het provinciebestuur dat de bevolking van Schouwen-Duiveland zich in de tussentijd helemaal op Zuid-Holland zou gaan richten. Er was dus (letterlijk) een verbinding met de rest van Zeeland nodig en daarvoor kon niet gewacht worden op de dam aan de monding van de Oosterschelde. Daarom maakte het provinciebestuur geld vrij voor een ‘centrale weg’ tussen Midden-Zeeland en Rotterdam. De brug zou ook een verbinding tot stand brengen tussen de Randstad en de Belgische en Noord-Franse industriegebieden. De nieuwe industriegebieden bij Vlissingen (het Sloe) en Terneuzen zouden eveneens profiteren.

Constructie

Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland waren de laatste Zeeuwse eilanden die een vaste oeververbinding kregen. In 1962 stemden Provinciale Staten in met de bouw van een brug over de Oosterschelde. De NV Provinciale Zeeuwse Brug Maatschappij werd opgericht. Die zou de brug exploiteren. De Provincie was grootaandeelhouder. De lening die nodig was voor de bouw van de brug zou worden terugbetaald uit de opbrengsten van de tol.

De Oosterscheldebrug moest binnen drie jaar klaar zijn, gelijk met de Grevelingendam. Omdat er niet genoeg geschoold personeel voorhanden was en de tijd voor de bouw maar kort, werd gekozen voor een betonnen constructie. De eigenlijke brug is een koker van voorgespannen beton, die op het hoogste punt 17 meter boven NAP ligt. De Zeelandbrug bestaat uit 52 overspanningen en 54 pijlers. Elke pijler rust vervolgens weer op drie holle betonnen palen van 25 tot 50 meter lang. De betonnen brugdelen werden gemaakt op een terrein bij de veerhaven van Kats.

Pijlers van de brug (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Pijlers van de brug (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

In totaal werkten een kleine zeshonderd mensen aan de brug. Velen waren voormalige landarbeiders, die ijzervlechter of betonwerker werden.

Werkmannen bij de bouw van de brug in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Werkmannen bij de bouw van de brug in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Opening

Toen de Oosterscheldebrug (zoals de brug in eerste instantie nog heette) in 1965 gereedkwam, was deze met een lengte van ruim 5022 meter de langste van Europa. Op 15 december 1965 betaalde koningin Juliana bij het tolhuisje een rijksdaalder tol en drukte daarna om even voor half 4 op een knop waardoor de doorlaatbrug naar beneden zakte. De brug was officieel geopend. Vanaf het water klonken op dat feestelijke moment de hoorns van de wachtende schepen.

Bouw van de Zeelandbrug in april 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Bouw van de Zeelandbrug in april 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. Kotvis).

Modern

De brug, die twee jaar na de opening officieel Zeelandbrug ging heten, is 5022 meter lang. Hij telt 52 overspanningen en 54 pijlers. De eigenlijke brug is een koker van voorgespannen beton, die op het hoogste punt 17 meter boven NAP ligt. Elke pijler rust op drie holle betonnen palen, die 25 tot 50 meter lang zijn. De betonnen brugdelen werden gemaakt op een terrein bij de veerhaven van Kats.

De aanleg van de Zeelandbrug in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC).

De aanleg van de Zeelandbrug in 1964 (ZB, Beeldbank Zeeland, fotoarchief PZC).

Vanwege zijn moderne constructie en bouwwijze trok de brug de belangstelling van vele bruggenbouwers uit binnen- en buitenland. Tot 1972 was de Zeelandbrug de langste brug van Europa.

Tol

De bouw van de brug had de provincie 77 miljoen gulden gekost. Dat geld moest terugverdiend worden door tolheffing. In 1978 moest de brug tolvrij worden. Maar toen de afronding van de Deltadam (de latere Oosterscheldekering) nog wat langer op zich liet wachten, werd de tolperiode verlengd. De inkomsten uit de tol vielen bovendien lager uit dan gedacht. De tolkaartjes werden duurder en de brugmaatschappij moest lenen bij de Provincie. Ook toen de weg over de stormvloedkering in 1987 was geopend, handhaafde het provinciebestuur de tol voor de Zeelandbrug met de bedoeling daarvan een onderhoudsfonds te vullen. Ondertussen was het aantal auto’s dat per dag de brug passeerde gedaald van 7700 in 1970 tot onder de 6000 in 1987.

Tol aan de Zeelandbrug in 1973 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. den Boer).

Tol aan de Zeelandbrug in 1973 (ZB, Beeldbank Zeeland, foto C. den Boer).

De inwoners van Schouwen-Duiveland vonden de tolheffing slecht voor de economische ontwikkeling van hun eiland. De gemeentebesturen begonnen protestacties toen het provinciebestuur in 1989 aankondigde de tol pas in het jaar 2000 te zullen afschaffen. De acties hadden succes. In 1990 dwongen Provinciale Staten het provinciebestuur tot afschaffing van de tol in 1993. Het aantal passerende auto’s nam daarna weer toe.

Onderhoud aan de Zeelandbrug (foto Mechteld Jansen, www.beeldbank.zeeland.nl).

Onderhoud aan de Zeelandbrug (foto Mechteld Jansen, www.beeldbank.zeeland.nl).

Einde veerdienst

De brug kwam in de plaats van de veerdienst Zierikzee – Kats. De Provincie Zeeland had in 1912 de exploitatie van de veerdiensten over de Oosterschelde op zich genomen. Tot 1923 voer vanuit Zierikzee nog een veer via Katse Veer, Kortgene en Wolphaartsdijk naar Middelburg. Vanaf 1923 voer het nog tot Kortgene en in 1941 werd het eindpunt Katse Veer. De reistijd bedroeg ruim een uur, de vaarafstand 16 kilometer. In Zierikzee legde de boot tot 1958 aan bij Het Luitje. Daarna bij De Val ten zuidoosten van Zierikzee. Na de aanleg van de Zandkreekdam tussen Noord- en Zuid-Beveland vertrok de boot vanaf 1961 vanuit de veerhaven van Kats. De vaarafstand was daarmee teruggebracht naar 7 kilometer.

Door de aanleg van de dammen van het Deltaplan en de aanleg van de Zeelandbrug werden veel veerdiensten overbodig. De afronding van de Zeelandbrug zorgde ervoor dat de veerdienst tussen Kats en Zierikzee ophield te bestaan. De veerdienst was ook niet geschikt voor het toenemende autoverkeer en als deze was voortgezet zou de provincie hebben moeten investeren in nieuwe veerboten. Daar zagen ze geen heil in. Wil je toch nog een beetje voelen hoe het er toen aan toeging, dan kun je een kijkje nemen bij de oude veerhaven bij Kats. Daar is nu een jachthaven gevestigd. Meer informatie over de constructie van de Zeelandbrug en het verdwijnen van de veerdienst vind je in een filmpje van de Zeeuwse canon.

Rijksmonument

Vanwege zijn moderne constructie en bouwwijze trok de brug de belangstelling van vele bruggenbouwers uit binnen- en buitenland. Tot 1972 was de Zeelandbrug de langste brug van Europa. Vijftig jaar na de bouw werd de Zeelandbrug uitgeroepen tot rijksmonument. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed noemt de brug “een topper als het gaat om infrastructuur na de wederopbouw”. De Zeelandbrug  is, samen met de Oosterscheldekering, een van de meest gefotografeerde waterwerken van Zeeland. Talloze fotografen hebben zich al gewaagd aan het vastleggen van die haast eindeloze rij pijlers. Vanaf de dijk iets ten oosten van Colijnsplaat heb je er heel goed zicht op – al zal elke fotograaf zijn of haar eigen mening hebben over wat dan exact de perfecte fotospot is.

Onderhoud

In 2023 rijden er zo’n 10.000 voertuigen per dag over de Zeelandbrug en gaat de brug ongeveer 4000 keer per jaar open voor schepen. Dit betekent uiteraard dat er slijtage optreedt. De technische levensduur van de brug loopt dan ook rond 2035 af. Wat er gaat gebeuren om de verbinding tussen Goes en Zierikzee te behouden is nog niet zeker. De brug kan worden gerenoveerd, of er kan een volledig nieuwe brug of zelfs een tunnel worden aangelegd. Het prijskaartje dat aan laatstgenoemde opties hangt is echter niet mals. Met als doel het onderhoud aan de Zeelandbrug slimmer en efficiënter te kunnen voorspellen en te plannen, is er in 2020 een proeftuin gestart. Deze proeftuin is een samenwerking tussen de Provincie Zeeland, eigenaar van de brug, Istimewa Elektro, HZ University of Applied Sciences en World Class Maintenance.

Duikstek

Iets minder bekend is dat de Zeelandbrug onder water minstens zo mooi is als daarboven. De brugpijlers en stenen zijn weelderig begroeid en je kunt hier harders en zeebaarzen zien. Maar het overgrote deel van de duikers komt hier vanwege de kans om zeepaardjes en paaiende sepia’s (een inktvissoort) te zien.

Literatuur

40 jaar Zeelandbrug; verleden en heden verbonden, Middelburg 2005 (samenstelling Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (Leo Adriaanse), research en teksten dr. Jan Zwemer).