Atlantikwall

Tijdens de Tweede Wereldoorlog legden de Duitsers van Noorwegen tot Spanje een verdedigingslinie van ruim 5.000 kilometer aan om een invasie van de geallieerden te voorkomen: de Atlantikwall. De linie bestond onder andere uit bunkers, kanonnen, versperringen en mijnenvelden.

Planning en aanleg

De Atlantikwall was geen aaneengesloten muur. De verdedigingswerken waren geconcentreerd op strategische punten zoals riviermondingen – in Zeeland bij Vlissingen. Langs de tussenliggende kust werden op flinke afstand van elkaar verdedigingsposten gebouwd. Op overzichtskaarten kun je zien hoe de bunkers over Zeeland waren verspreid. Feitelijk was de Atlantikwall een aaneenschakeling van kustbatterijen, versperringen en ondersteuningsbunkers. Behalve artillerie tegen invasieschepen werd ook luchtafweer en antitankgeschut geplaatst. Bij dit antitankgeschut werden vaak tankversperringen aangelegd (zoals tankgrachten, drakentanden, tankmuren en tankvallen). De Atlantikwall is nooit helemaal voltooid. Na de invasie in Normandië werd de bouw grotendeels stilgelegd. De verdedigingswerken speelden echter nog wel een rol bij de Duitse verdediging van de Westerschelde en de strijd om Walcheren in het najaar van 1944.

Versperring met drakentanden in Groot-Valkenisse.

Versperring met drakentanden in Groot-Valkenisse.

De bouw

Voor de bouw van de Atlantikwall zetten de Duitsers in eerste instantie eigen soldaten in. Maar dat leverde niet genoeg krachten op en dus werden bouwbedrijven uit de omgeving gedwongen mee te bouwen. Zij boden tegen betaling hun diensten aan. Later werd de lokale bevolking gedwongen om te helpen en werden ook krijgsgevangenen ingezet. De bunkers hebben flink dikke muren van gewapend beton. In het begin van de oorlog waren die 2,5 meter dik. Toen de wapens in de loop van de oorlog krachtiger werden, kregen ze zelfs een dikte van 3,5 meter. Om de geallieerden voor het lapje te houden, camoufleerden de Duitsers hun bunkers. Zo zagen sommige bunkers er van een afstandje uit als een huis of schuur. In de duinen bedekten ze de geschutbunkers met struikgewas en camouflagenetten, zodat de kanonnen vanuit de lucht niet te zien waren.

Als woning beschilderde bunker van Stützpunkt Groede (foto Groede Podium).

Als woning beschilderde bunker van Stützpunkt Groede (foto Groede Podium).

Bunkertypes en andere verdedigingswerken

Duitse architecten en bouwkundigen hadden standaardplannen ontworpen voor de bouw van verschillende soorten bunkers. Er waren bijvoorbeeld waarnemersbunkers, commandobunkers, vuurleidingsbunkers, geschutsbunkers, munitiebunkers, telefoonbunkers, slaap- en woonbunkers, toiletbunkers, eenmansbunkers. In een batterij stonden meerdere bunkers bij elkaar. Er bevond zich hier doorgaans ook luchtafweergeschut en een radarinstallatie. Vanuit een vuurleidingsbunker bepaalden de militairen waar geschoten moest worden. Rond de bunkers lagen woonschuilplaatsen, keukens, badhuizen, toiletten en een plek voor de munitieopslag. De bunkers waren verbonden door open loopgraven of overdekte gangenstelsels.
Landinwaarts stonden landfronten: kilometerslange reeksen van bunkers en andere hindernissen zoals tankmuren, tankgrachten, mijnenvelden en drakentanden (betonnen piramides).

Landfront Vlissingen

Vanwege de controle over de Westerschelde was Vlissingen tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke positie. Vlissingen had niet alleen een Seefront, maar ook Landfront zodat er verdediging was tegen aanvallen in de rug. Het Landfront begon bij de duinen bij Valkenisse en liep over Koudekerke naar het Kanaal door Walcheren en vervolgens richting Ritthem. Hier eindigde het bij Fort Rammekens. Er zijn veel onderdelen van dit landfront bewaard gebleven en in 2013 is het Landfront aangewezen als rijksmonument.

De artilleriewaarnemingsbunker bij de Oranjemolen in Vlissingen.

De artilleriewaarnemingsbunker bij de Oranjemolen in Vlissingen.

Park Toorenvliedt en de communicatiebunker

Rond de zomer van 1942 vestigden de Duitsers hun hoofdkwartier van de Walcherse en Bevelandse Atlantikwall op Toorenvliedt bij Middelburg. Doordat het park beschutting bood en er extra accommodatie in de buurt was (grote villa’s en landgoederen) was dat een bijzonder handige plek. De Duitsers bouwden er medio 1944 zeven bomvrije bunkers (waarvan één communicatiebunker) vanwege de toenemende dreiging van een geallieerde invasie. In Park Toorenvliedt loopt nu een wandel- en beleefroute langs de bunkers. De communicatiebunker is ingericht als museum en is te bezoeken. Wil je meer weten over de herinrichting van dit gebied, dan kun je ook kijken naar een filmpje over de herdenkingsomgeving Park Toorenvliedt.

Observatiebunkers in Zoutelande

De Duitsers wilden bij de verdediging van Walcheren gebruikmaken van kustbatterijen in de duinen. Er was veldartillerie om vijandelijke eenheden op het strand tegen te houden. Dit geschut stond verder landinwaarts (onder andere in Westkapelle, Zoutelande, Koudekerke, Buttinge en Vlissingen). Er werden daarom observatiebunkers in de duinen en op de dijken gebouwd die aan de veldartillerie konden doorgeven wat er op de stranden gebeurde. Dat is ook de reden dat er bunkers werden gebouwd in de duinen bij Zoutelande: een personeelsbunker en een observatiebunker. De Duitsers hadden zo perfect uitzicht over de Scheldemonding, de stranden en het hele eiland Walcheren. Je kunt deze bunkers bezoeken. Stichting Bunkerbehoud heeft ze ingericht tot Bunkermuseum Zoutelande.

Observatiebunker op de 45 meter hoge top van de duinen ten zuiden van Zoutelande.

Observatiebunker op de 45 meter hoge top van de duinen ten zuiden van Zoutelande.

Schouwen-Duiveland

Omdat op een gegeven moment duidelijk werd dat de geallieerden zouden komen, wilde generaal Rommel het aantal potentiële landingsplekken beperken. Daarom werd besloten Schouwen-Duiveland deels onder water te zetten en ook van bunkers te voorzien. De Vleugelbunker in het bos bij Burgh-Haamstede is daarvan zonder meer de bekendste. Vanaf de bunker heb je een prachtig uitzicht over natuurgebied de Zeepeduinen. Deze biedt (net als de andere bunkers in dit natuurgebied) tegenwoordig onderdak aan vleermuizen.

Na de oorlog

Na de Tweede Wereldoorlog was er woningnood. Een deel van de bunkers werd tijdelijk in gebruik genomen als woonhuis. Bij museum Het Polderhuis in Westkapelle hebben ze daar foto’s van. Later werden veel bunkers en andere verdedigingswerken gesloopt. Een gevaarlijke klus, want dat lukte alleen met explosieven. Het duurde even voor men de waarde van bunkers als cultureel erfgoed inzag en ging inzetten op behoud. Je komt nu nog op allerlei plaatsen sporen van de Atlantikwall tegen. In de bossen bij Valkenisse zie je bijvoorbeeld nog drakentanden en bunkers en in de buurt zijn er ook tankgrachten. In meerdere bunkers (bij Zoutelande, Vlissingen en Middelburg) zijn musea ingericht. Bij Groede Podium is er een speelplek rond ingericht. Andere bunkers, die niet open zijn voor publiek, bieden slaapplaatsen aan vleermuizen. Op het terrein van het Bevrijdingsmuseum in Nieuwdorp staan eenmansbunkers die oorspronkelijk in Goes en Vlissingen stonden. Ook deze kun je bezoeken.